zondag 8 april 2007

smulsmurf 10

DE TERUGKEER VAN DE SECRETARISVOGEL




feuilleton in 20 afleveringen

door
don vitalski

















10.
"Genoeg!" sprak dan toch het Slangenmens. Hij was er niet zelf, maar zijn stem was overal. "Willen jullie straks gaan varen - of willen jullie, voor altijd, in dze gevangenis blijven? Wie durft te vechten met Kapitein Weêrwolf.
   "Ik kàn niet!" zei Alfrd Rosengarten Nevda.
    "Waarom niet!"
    "Kijk naar mijn laffe Leeuw... Die is nu drie jaar zonder mij geweest - kijk wat er met hem is gbeurd, wat ze met hem hebben gedaan...
    Waar men vrees zou hebben verwacht, sprak zachtmoedig het ongelooflijke Slangenmens, die kwam / als jij dat wenst"; hij sprk, en het ceremonie voltrok zich...
    "Jullie zijn in vrees - maar jullie beleven de tijd van jullie leven. Jullie zijn de nieve generatie - mar waar zijn jullie gebkeven?
    Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven Koorddanseressen sprongen tevoorschijn uit alleen maar de woorden die hij sprak, àls hij ze spprak. Maar nu sprak hij - als vanzelf...
    "Je ziet dat ik te oud ben geworden," zuchtte Buffalo BIll. "De Minotaurus - vroger al, heeft mij kapitgemaakt..."
    "Ik zal het doen!" zei een montere stem - de Kleine Niels, was het, maar dan ogenblikkelijk gevolgd door de Matrozenaap, dwz de gewezen Brilaap, de beroemde tweede hulpknecht van het Eerste Secretariaat. Ten dienste van éigenlijk zijn Opperste Meester: de Secretarisvogel.
    "Wat gaan zij doen?"
    "Zij gaan het opnemen tegen Kapitein Weêrwolf."
    "Wat? Dit - dit kàn niet..."
    "Dit kan niemand..."
    "Zij gaan het doen."

DUBBEL-AFLEVERING -
NIET ECHT EEN VEVOLG, MAAR EEN AANSLUITEND DEEL,
METEEN BIJNA HET EINDE VAN
DE INTEGRALE OMNIBUS

11.
Uit de bossen sprong Morgan-le-Fay naar voren, de laatste vrouw ooit die nog met Jerry Bill had gesproken.
    "Goed," zei Buffalo Bill. "Dan stel ik mij vrijwillig."
    Hij bekeek de gehele verschijning van die trotse deerne, d'r tijlvlle gehele manier van zijn; d'r blonde dollende haarlokkende - dié waren het, begreep 'ie, die zijn eigen enige zoon nog had gezien...

12.
Dan dreven ze al, optenief dankzij de magie van het Slangenmens, over het glinsterende water van de Schelde-rivier. Op hun vlot.
    "Het verhaal is verteld."
    "Waar is de kleine Niels dan?"
    Kijk daar maar - die zat te schaken met de Laffe Leeuw op het dek. Het was windstil, de zon scheen.
    Een paar meeuwen van de rivieren, zetten zich op de daken her en der, van hun schip...
    "Hoelang zijn we nu al van wal?"
    "Twee dagen..."
    "En - de Secrtarisvogel??"
    "Stel niet zoveel vragen, brulaapje... Probeer nu maar eerst 'ns wat te rusten...
    Zolang het Slangenmens meêdobberde, was er nog "avontuur"; maar nu al, eigenlijk, was daarvan de grootste hoogte weêr voorbij; nu was er alleen de zachte bries, het geweêklaag van de riviervogels.
    Alfred Rosengarten Nevada kwam er by zitten, en zei:"Ik ben een gebroken man. Ik denk dat ik dit niet langer aankan. Ik heb altijd gesnàkt naar dit weêrtje; rustig chillen... Kijk - het Roze Nijlpaard...
    Het Roze Nijlpaard kwam lachend voorbij.
    De melancholie van de natte nevelslierten op het water, vaarde daar wel bij, zo vond vast iedereen van het gezelschap. Ze dobberden, ze speelden schaak.
    "Hoe zit het nog met de Levende Kanonskogel?"
    "Laat die maar..."
    "Laat die maar zitten!"
    De Vleêrmuis was hem voor ze gaan vinden, maar met lêge handen teruggekomen...
    In het begin hadden we nog schrik voor de Oude Krokodil, inderdaad een verre achterneef van (zie: zelfde naam) de Oud eRobot, in een heel ander verhaal ("Het Secretariaat"; daarin speelt "de Oude Robot" een hoofdrol, dat is Boek Drie Van Deze Gehele Omnibus.
    ((red.:) Deze verhalen verschijnen "on line"; maar nadien worden ze nog aandachtig verder uitgewerkt tot één groot leesboek - niet om "in te lezen", maar "om te verzamelen in vreemde tijden...")
    Volgende, voorlaatste hoofdstuk: Waarin Onze Reisgezellen Aankomen Bij De Circus-Dircteur. Bij vol daglicht, na zeven dagen reizen met 'n vlot...
    "GRRRRAAUUUUWWWWWWWWW!!..."


WORDT VERVOLGD

donderdag 22 maart 2007

labyrints

IN HET LABYRINT




feuilleton in 10 afleveringen


door don vitalski






9.
het werd laat in de middag. ludo de laf leeuw had zich verschanst in de bibliotheek in de kapel. hy was hier àltyd graâg, maar nu nog liever dan anders, namelyk doordat die erge vogel, de "menselyke neusvogel" zich overal elders voordeed, in alle andere kamers, als ware die nu ineens de "heer des huizes". maar uit de bibliotheek bleef die weg, klaarblykelyk.
    dit vertrek was zeer behaaglyk. het was er altyd lekker warm. de vloer werd algeheel bedekt door volmaakte tapyten, die, met hun vele geborduurde figuren, al soorten van leesboeken waren op zich. precies om de zoveel meters waren er, in een veilige nis, de meest barok ogende, prachtige kandelabers geplaatst, met daarin kaarsen die het geheel van het vertrek, eender of het dag was of nacht, deden baden in een soort van verstandige gloed, die rust gaf.
    derwyze slaagde de leeuw er nu in, lezers, om de algemene, prangende hachelykheid van zyn situatie van zich af te zetten, dat 'ie vanzelf, zonder het te beseffen, in de boekenkasten van deze bibliotheek was beginnen te grasduinen.
    een beetje een saaie afdeling, die wel één vierde van het geheel besloeg, betrof een duizendtal leesboeken over alleen maar, het ene na het andere, "heiligen levens." daar zaten op zich wel boeiende figuren tussen; er was een heilige die kon vliegen, van de ene boom naar de andere; er was een heilige die tegen kerkmuren kon opklimmen; en inderdaad was ook die sint-brandaan wel erg avontuurlyk, die zelfs, op een ogenblik onderweg naar schotland, belandde in de buik van een walvis. maar doordat het zovéél levens waren, was het onbegonnen werk om zich hier wérkelyk voor te interesseren. je zou gefrustreerd geraken door de overvloed. en na een tydje zou je de ene heilige niet meer kunnen onderscheiden van de andere.
     meer blangstelling koesterde de laffe leeuw voor de afdeling klassieke litteratuur: william shakespeare, john milton, cervantes ; jonathan swift, coleridge, lord byron; victor hugo, ; en daar tussendoor ook, eenvoudigweg, de zogenaamde pulpromans; over belachelyke ruimtewezens, over apenplaneten. over een detective die àlles kon oplossen, gewoon door waanzinnig goed over de zaken na te denken. over optenief tot leven gekomen dinosauriërs. over alles wat je maar wilde - ach, goeie, brave lezers, die alles slikten, zolang ze maar onderhouden zouden worden...
    deze volgende weêrwaardighid, lezers, geleek de laffe leeuw daarby, overigens, een byzonder treurig zaak: het nog moeilyk te weêrleggen inzicht dat dit soort litteratuur, maar eigenlyk zelfs àlle soorten van litteratuur, zelfs àl het aandachtig neêrgeschrevene, in zyn meest allerbrede algemeenheid, stilaan, om niet te zeggen alsmaar meer zienderogen, verguisd werd, inderdaad. wie las er nog een boek? vooral by de jonge mensen... het doorgeven van boeken, wist de leeuw, was een bezigheid voor, hooguit, nog een paar enkelingen; hier of daar nog een bejaarde krokodil, totdat ook dié zyn leesbrilletje zou zyn kwytgeraakt. en nà hen, wanneer zy, binnenkort, zouden zyn uitgestorven? dan zouden al deze geschriften in een gracht worden gegooid. om plaats te maken. om zyn connectie met het verleên, voor eens en altyd af te kappen.
    "en dat is jammer," zo dacht de leeuw byna hardop. "want," zo wist hy, "dit hier is dé defenitie van 'het barbaarse'": een leven in alléén maar de tegenwoordige tyd."
    uiteraard genoot de allermeest diépe kast in de bibliotheek van de prediker, met overschotten de leeuw zyn àllergrootste belangstelling met zich meê; dit was een grote, prachtig ingerichte boekenkast waarin, behalve fantastisch mooi uitgegeven leesboeken, ook velerlei fetisjen waren ondergebracht: een negentiende eeuwse duikersklok, een opgezette zee-egel; een boot in een fles, een africaanse speer. maar bovenal,- de leeuw huiverde, wanneer hy die boeken tegemoet trad -, bovenal waren hier alle boeken tezamengebracht, die te maken hadden met de geschiedenis van het circus. zelfs was daar één byzonder lyvig en magisch leesboek by, dat de leeuw keer op keer keihard aantrok, en dat letterlyk was getiteld:"de opkomst en ondergang van circus bulderdrang."

WORDT VERVOLGD

maandag 1 januari 2007

NOTA'S BIJ EEN LEZING OVER "DE DODENDRAAD"

een elektrische versperring aan de grens tussen België en Nederland tijdens WO I.
de grens tussen oorlog en vrede.
geen banale improvisatie of een experiment.
het aanwenden van dit wapen steunde op militair-wetenschappelijk onderzoek en op technische ervaring te velde.
























van het Zwin in Knokke tot de voorsteden van Aken.
op Belgisch grondgebied, niet heel nauwkeurig.
De grens tussen Knokke en het Drielandenpunt is bijna 450 kilometer lang. Om deze afstand wat in te korten, kwamen grote stukken Belgische grond achter de dodendraad te liggen.

vb niemandsland



De vaak gebruikte benaming “niemandsland” is misleidend omdat dit van het binnenland afgesneden gebied door de Duitsers werd bezet als er bewoning was.
De inwoners zaten dan opgesloten tussen de dodendraad en de rijksgrens, die door het Nederlandse leger met prikkeldraad was afgesloten.
Mooie voorbeelden hiervan zijn de drie “bulten” in het noorden van de Antwerpse Kempen (Essen, Nieuwmoer en Wildert; Meer, Meerle, Meersel-Dreef en een deel van Minderhout; Poppel, Weelde en Ravels). De bewaking van de 54 kilometer lange rijksgrens met Baarle-Nassau werd met de plaatsing van de dodendraad herleid tot 15,5 kilometer.

het wezen van omheiningen

krishnamurti (1895 – 1986)


als mensen ergens een muur bouwen zullen andere mensen er altyd alles voor over hebben om die muur weêr neêr te halen

vb 1

de chinese muur

vnl 1368-1644
byna 9000 km
tegen nomadische volkeren
einde = 17e eeuw mansjoes en van binnenuit tegen de keizer

vb 2: berlynse muur

45 km

1961-1989

tegen leêgloop vd DDR

aanvankelyk op huizen heen; vluchten van voordeur naar achterdeur

staat geheel op de DDR omdat arbeiders vd DDR daar niet buiten mochten komen

vb 3: westelyke jordaan-oever

aanvang 2002

moet 700 km worden

anti-terreur-hek vs muur van schande

berlyn = tegen leêgloop, dit hier is tegen inloop van bvb zelfmoordterroristen

wanneer werd de dodendraad opgericht

In april en mei 1915 werd gestart met de werkzaamheden.
De versperring werd niet van west naar oost of omgekeerd opgetrokken. Op diverse plaatsen werd begonnen met de bouw van losse stroken. Sommige stukken waren volledig klaar in juni of juli 1915, andere volgden pas in augustus 1915. In Geistingen en Ophoven werd de draad pas medio 1916 opgericht. In Zondereigen (Baarle-Hertog) werden de eerste palen en benodigdheden voor het plaatsen begin juli 1915 aangevoerd. Op 24 juli 1915 werd de draadversperring er van stroom voorzien.

door wie opgericht?


De dodendraad werd opgericht in opdracht van het Duitse bezettingsleger. Eerst werd het traject bepaald en het terrein ontbost. Daarna werden Duitse geniesoldaten en vrijwillige Belgische werklieden aangevoerd. Sommige van deze Belgen hadden nooit handenarbeid verricht. Ze droegen fijne schoenen en een slechte jas boven betere kleren. Wanneer ’s avonds de Duitse officier het verdiende dagloon wilde uitbetalen, bleef hij met de helft van het geld zitten. Een groot deel van zijn vrijwilligers was naar Nederland gevlucht.

uitzicht

Nadat het traject was vastgelegd, werden palen in de grond geheid. Het ging veelal om dennenhouten palen. Daarop werden porseleinen isolatoren geplaatst om de stroomdraden aan te bevestigen. Meestal telde de versperring vijf of zes draden, op een dertigtal centimeter van elkaar gespannen en bevestigd aan de Belgische kant van elke paal. Hoog daarboven waren nog twee draden aangebracht voor de stroomvoorziening: de Speiseleitung. In principe moest er gladde draad gebruikt worden van drie tot vijf millimeter doorsnede, maar de bouwers beschikten niet over een voldoende voorraad, zodat ook vaak prikkeldraad werd gebruikt. Aan beide zijden van deze versperring stond op ongeveer anderhalve tot drie meter afstand een evenwijdig lopende, ietwat lagere en stroomvrije prikkeldraadversperring ter bescherming van mens en dier.

waarom

De dodendraad kwam er omdat Duitse soldaten er niet in slaagden om de kilometerslange rijksgrens hermetisch af te sluiten. Veel mensen konden daardoor de grens overschrijden: vrijwilligers voor het Belgische leger, spionnen, bezorgers van clandestiene post, verzetslui, smokkelaars en vluchtelingen. Met de elektrische draadversperring werd het afsluiten van de rijksgrens geperfectioneerd. Bij dat alles moet men zich realiseren dat de bezetter van bij de aanvang van de oorlog natuurlijk geprobeerd heeft om de grens met Nederland af te sluiten door o.m. op de voornaamste doorgangswegen hindernissen te plaatsen en de grens te laten bewaken door militairen. Elke poging om de grenzen hermetisch af te sluiten vereiste uiteindelijk een aanzienlijke hoeveelheid manschappen. Door de komst van de dodendraad waren er voor de bewaking minder Duitse troepen nodig.