dinsdag 13 augustus 2024

gast-auteur

VERZUCHTINGEN

door Robert Baeken

33.
‘Ik kan niets beloven,’ zei Lotte. ‘Mogelijk blijf ik in Breda.’ 
   Vanessa zweeg. Bang te worden teleurgesteld, durfde hij niet verder aandringen.
   Ergens vandaan kwam het loeien van een koe, het onophoudelijk blaffen van een hond. Zij volgden de heg rond een boomgaard en in het donker doemde een boerderij op. Het blaffen kwam van het achtererf. Daar verspreidde zich de bleke schijn van de buitenverlichting.
   ‘Hier!’ riep Jungheinrich. Via de zijgevel naderde een zaklantaarn. Met de lamp recht in zijn ogen verduidelijkte hij: ‘Wij zitten klem met de auto. We zoeken hulp!’
   Uit het verblindend licht trad een flink uit de kluiten gewassen jonge boer. Zijn glad gezicht rond en blozend. Zijn vlokkig lijf geprangd in een blauw kieltje. ‘Waar?’
   ‘Ginds in de greppel. Wij waren afgedwaald.’
   De boer trok een spottende grijns en vertrok zonder één woord in de aangewezen richting.
   Jungheinrich kwam naast hem lopen. ‘Het zal met een tractor moeten gebeuren! Of met een trekpaard... Denk je niet?’ Daar hij bij de boer enkel de al eerder geziene grimas ontlokte, liet hij zich weer tot bij de vrouwtjes afzakken.
   Een tweede opdoffer volgde bij het plekje waar de wagen in de sloot zat. ‘Alleen een idioot draait hier zijn auto,’ sakkerde die boerenlul, luid genoeg opdat de dames het konden verstaan. Met zijn zaklamp verkende hij het terrein. En ineens was hij weg. Zonder iets te zeggen.
   ‘Wat nu?’
   ‘Weet ik veel! Misschien haalt hij een Brabantse knol.’
   Lotte en Vanessa stapten weer in. Jungheinrich trachtte nog een poosje van de zomernacht te genieten, maar de tover leek voorbij. Moedeloos nam ook hij in de achterover hellende wagen plaats. Zolang het wachten duurde, werd geen woord meer gerept.
   Er naderde luid geratel. Met een gevoel van bevrijding draaide hij het zijraampje open. ‘Als het onderstel niet beschadigd is, zijn we dadelijk weg.’
   De mogelijkheden van de tractor overtroffen de stoutste verwachtingen. De limousine werd uit de greppel gelicht, alsof het om een luciferdoosje ging. Terwijl de motor achter dat daverende beest stond te draaien, stak Jungheinrich de boer als dank een bankje toe. Jammer dat hij daardoor gedwongen werd nog dat hele eind in het lawaai en de stank achter de uitlaatpijp aan te sjokken.
   Zoals gezegd, werd het een rit met hindernissen. Toen ze Brecht passeerden, riep Vanessa verrast uit dat buiten het dorp een vriend van haar een dancing uitbaatte. ‘Ik zou hem dolgraag weer ontmoeten. Heb je nog even tijd, Lotte?’

(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

reageer hier en nu