I 2.
Wat Renilde betrof, vroeg ik mij toch enigszins af of dit gedoe haar wel zou staan. Haar minnaars waren in regel juist zeer mannelijke mannen, vaak ietwat domme hardloopkerels, voorzien van een verbluffende baardgroei en lompe, ruwe handen, stoere ledematen. Ik gaf mij over aan het moment, doch bad er intussen voor dat Renilde hier later, alstublieft Jahwe, geen spijt van zou moeten gaan hebben…
Want zoiets gebeurde: dat sommige mensen, bijvoorbeeld aantrekkelijke jonge vrouwen zoals Renilde, soms dingen deden of zeiden te zullen doen die, als we het nagingen, volstrekt onder invloed van buitenaf werden geïnstigeerd. Zonder het zelf goed te beseffen, zomaar hals over kop terechtgekomen in wat een roes heette, door een sterke vriendin of muziek of door de temperatuur of anders door een tezamenstelling van deze factoren, - “lieten zij zich gaan”, naar het gebeurde. Eens die intieme hypnose dan echter voorbij was, werden zij wakker met alleen dit raadsel voor ogen: hoe was het te bedenken? Hadden zij dit gedaan - wérkelijk? Waren dat hun eigen twee handen geweest? Dit… Dit lag toch niet in hun aard?
Renilde was zeer labiel, doordat ze de Dochter was van een gekkin. Maar daarover pas véél later in deze spannende roman...
hopelijk wordt dit binnenkort gepubliceerd, want het is nu echt wel heel lang wachten op een vervolg op deel 3.
BeantwoordenVerwijderen