de meeste tydreizen die je tegenkomt in literatuur, zijn deze:
-van het heden naar het verleden (h.g. wells)
-van het verleden naar het heden (highlander) (slecht voorbeeld)
-van de nabye toekomst naar een verre toekomst (piloot storm)
van deze drie soorten van tydreizen vind ik de derde trouwens de meest toffe, vooral zolang benadrukt blyft dat de reiziger een gevangene is van de tyd waarin hy is verzeild geraakt; hy mag er dus zeker niet zomaar kunnen in- en weêr uitstappen, hy moet er een slaaf van zyn; liefst nog van een toekomst die primitiever is dan die van hemzelf (zie: de eerste vier albums van storm van don lawrence. of de apenplaneet...)
maar wat met een tydreis die in het verleden aanvangt en vanaf daar vooruit springt, doch zonder tot helemaal by ons te geraken, - verre van zelfs?
byvoorbeeld: in een roman van 400 bladzyden volgen we eerst byna 200 bladzyden lang de handelingen van een jonge garnaalvisser, woonachtig in een normandisch dorp ten tyde van lodewyk de veertiende - het verhaal begint op een dag in april van het jaar 1661. er zit wel een zekere, milde spanning in die arme visser zyn verhaal, zy het er een van alledaagse snit; we komen te weten hoe hy in het verleden al eens een vriendin heeft moet verliezen, namelyk aan een concurrent uit een naburig dorp, en ook dat hy vervolgens een tweede vriendin verloor, dit keer aan de alles verslindende golven der noordzee tydens een hevige storm; in de eerste hoofdstukken van de roman volgen we een politiek debat dat zich afspeelt in een herberg annex handelspand in avranches, naar aanleiding van de dood van kardinaal mazarin een maand eerder; nog diezelfde nacht, byna tegen de ochtend aan, wordt onze visser, wiens aanwezigheid hier eerder toevallig, opeens heel erg dronken, echt abnormaal, - hy laat zich door een vreemde kornuit aangemonsterd worden op een avonturenschip dat, klaarblykelijk, op weg is vertrokken naar "duivelseiland...", - om daar "een machine" te gaan ophalen. - - er gebeuren nog een paar gekke, onvoorspelbare dingen aan boord ook, - dingen die er, wezenlyk, totaal niet toe doen, maar die ruimte scheppen in het proza zelf; op de duur, lezers, is onze held met de machine terug onderweg naar normandië - nog nét niet in de haven weêr aangekomen, komt hy door een handgemeen per ongeluk in de machine zelf terecht - een kleine raket van yzer, koper, magneetyzer, mos, dennenhout, warme lucht en een voorloper van elektriciteit; een machine die, echter, door toevallige, byna belachelyke weêrsomstandigheden bovendien (vooral op ondiep water van tel), zo'n kolossale explosie veroorzaakt, dat onze hoofdfiguur meteen buiten westen valt.
er mag daarna een beschryving volgen van vyfentwintig à zesentwintig bladzyden doorflippen.
onze held verliest zyn identiteit, hy herbeleeft een "primal scream", - zelfs schynt hy (heel even) in een dier te veranderen;
uiteindelyk komt hy weêr by... hy merkt dat hy ligt aangespoeld op een verlaten strand; hy heeft het yskoud, gewoon erbarmelyk... hy wordt, na een tydje, opgepikt door een soort strandjutter, - iemand die aannemelyk een soort van vlaams spreekt... onze held zelf, - hoe heet hy eigenlyk?-, kan niet meer spreken, hy is zyn stem kwyt, klaarblykelyk, misschien van de kou, en hy is ook, moet gezegd, heel erg suf, byna achterlyk... hy trekt in by een oude vriendin van die strandjutter, een weduwe die slecht ter been is en die, zegt ze, haar huishouden (twee geiten en een op sterven liggende "waakhond") niet meer zelf aankan.
na precies zeventien dagen en nachten in die oude dame haar hut te hebben uitgerust en te hebben getracht weêr by positieven te komen, ziet onze held, voor het eerst in zyn leven, een horloge, welke hier aan de muur hangt; horloges bestonden veel en veel vroeger ook al wel, maar onze held had er zelf gewoonweg nog nooit een gezien in het echt.
uiteindelyk duurt het nog eens een week of tien, - neen, een vol jaar zelfs -, voor hy er, pas zeer geleidelyk aan aldus, achterkomt in welk jaar hy zich bevindt (hy ziet dit in een krant in het stadhuis, waar hy eerder toevallig, door een misverstand is terechtgekomen): in het jaar 1909. blériot vliegt als eerste over het kanaal...
nog eens een halfjaar later kan onze held weêr spreken; hy begeeft zich naar de plek waar zyn geboortedorp ooit, meer dan 250 jaar geleden, met zekerheid moet hebben gelegen; de zee ziet er nog helemaal hetzelfde uit, en ruikt nog hetzelfde - voor de rest herkent hy hier niets meer. tenslotte volgen we hem, voor de rest van het boek, - nog eens 180 bladzyden -, in zyn geheel nieuwe bestaan; hy acclimatiseert enigszins, - althans: hy gaat weêr garnaalvissen en mosselen rapen. hy wordt verliefd op een man, wat hem eerder nooit was overkomen, maar hy trouwt met een dame, zynde de zus van die man. hy krygt kinderen met haar, overleeft met gans zyn gezin de eerste wereldoorlog. hy sterft in 1925, op zyn tweeënvyftigste, ten gevolge van een mysterieuze ziekte, welke hem gedurende zyn laatste paar levensjaren te bed hield. de integrale optelsom van zyn geheimen neemt hy meê in zyn graf.
in de achttiende eeuw kreeg hy een zeemansbegrafenis samen met anderen, in de vroege twintigste eeuw konden ze niet raden waar hy precies vandaan kwam.
en meer niet, dat is zyn verhaal.
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen