woensdag 13 januari 2010

capitein verdrievuldigd



















telkens als ik weer bij jou wil zyn,
begint vanzelf, algauw, het woud te zingen.
dan stygen langs myn voeten tintelingen
om jou alras te groeten - in de maneschyn.

als dan, door het gras, de luisterende jasmyn
my in myn nachtgewaad wenst terug te wringen,
en de sluimer daalt op brede duivenzwingen, -
dan is het zalig een mens te zyn.

en dan is het raadzaam, behoedzaam de ogen te luiken
als rozenbladeren, als een strik die ons likt,
ons beider handen en rillende buiken;

telkens wanneer jy je kleren en je haren schikt
voor iemand die jou voor meer zou willen gebruiken;
omdat hy aanvoelt dat het tussen jullie klikt.

1 opmerking:

reageer hier en nu