dinsdag 16 februari 2016

column streekkrant editie kempen





SAS ZEVEN IN GEEL

Vorige week had ik een optreden in een eigenaardige locatie, namelijk in een kapelletje dat wordt genoemd Kapel Sas Zeven, in Geel, of meer in het bijzonder Ten Aard, een aparte kerkgemeente ten noorden van het Kempisch kanaal. Het mooie, pittoreske gebouwtje werd opgedragen aan Sint-Hubertus, de beschermheilige der jagers, maar binnenin geeft de kapel meer eerbetoon aan landbouwers dan aan jagers. Opzij van het altaar hangt er een grote, fraai geweven banier met daarop alle gezegende boerenhoeven van Ten Aard; en warempel, dat zijn er een veertigtal: de Drossaardhoeve, de Koningshoeve, de Zeggenhoeve, de Leopoldhoeve, de Boterhoeve, en ga zo maar voort. Hoe kolossaal rijk moet deze gemeente ooit geweest zijn - zoveel zuivel-, vlees-, fruit- en groentenproductie op zo'n betrekkelijk lapje grond?

Omdat ik, al was ik met de fiets vanuit Antwerpen, veel te vroeg ter plekke kwam, keerde ik een kilometertje terug op mijn pad, om alzo aan te belanden bij Sas Zeven zelf. Voor onze jongeren, die geen voeling meer hebben met folklore: een "sas" is een kleine sluis, met daar overheen meestal een brug. Zo'n sas is in feite afgrijselijk gevaarlijk; een ver familielid van me, een grootvader van een oom van mijn vader, stond op een stoute dag in 1947 overeind uit zijn zetel, strompelde naar de muur waar zijn frak aan een nagel hing, en mompelde voor zich uit:"Ik ga mijn eigen verdoen," - en, inderdaad: hij sprong zo'n sas in, wat erg effectief is, doordat er beneden in zo'n sluis een paar gaten zitten met een onvermoede, maar niets ontziende zuigkracht, die alles op een mum van tijd naar de vermalenis helpen. 

Maar los daarvan is zo'n sas juist een uiterst idyllisch stuk Kempisch erfgoed. Onze zanger uit Gierle, Louis Neefs, zal wel niet voor niks zo gepassioneerd hebben gezongen over "Sas Van Gent". Aan Sas Zeven in Geel gaat het er een pak kalmer aan toe, de twee uur dat ik er toefde, in het warme, houten cafétje, eveneens genaamd "Sas Zeven", passeerde er één kleine vrachtboot, meer niet. Maar toch zat die sluiswachter daar in zijn wachtkamer, met niets anders om handen, zelfs geen kruiswoordraadsel of sudoku voor zich op tafel. "Die sluiswachter daar," zo vroeg ik aan de cafébaas, "Heeft die het niet een beetje té rustig, eigenlijk?" "Wel neen," zei die kroegbaas. "Je moet rekenen: iets verderop bestiert hij zo nog een twééde sas." Ook weer zoiets moois: om aan die andere sas te geraken, kan 'ie per fiets over het zogenaamde "jaagpad"; een zeer vlak, oneindig uitgestrekt voetpad, dat nauwsluitend bezijden het kanaal loopt: omdat daar in onze antieke tijden, paarden werden gedreven, die de boten voorttrokken.


In Sas Zeven in Geel schijnt de tijd compleet stil te staan. Daar wordt een mens nu eens helemaal vredig en sereen van.

2 opmerkingen:

  1. Ik heb vaak Sint-Hubertus vieringen meegemaakt in Lichtaart, en dan werden er dieren gevierd ipv jagers. Er kwamen zelfs mensen uit Groot-Brittanië met hun hond om die te laten zegeven en al.

    BeantwoordenVerwijderen

reageer hier en nu