feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
wat voorafging: de Secretarisvogel schijnt te worden betrapt door iets of iemand, juist op een moment wanneer hij wat zit te snuffelen in verboden papieren...
18.
Dus de Oude Robot was zich, wat heette, "de pleuris geschrokken". Hij wilde zelfs, zonder formulier vooraf, doodvallen ter plekke - gewoon maar om het verder allemaal niet te hoeven meê te maken. Maar: dan was het toch goed, lezers, dat hij eigenlijk wél nog was blijven leven en laten leven, want, bij naêr inzien, zo zag 'ie nu, bij naêr inzien, was zijn reactie flink overdreven geweest. Heel eventjes, exact op dat kruispunt van die ene seconde daarjuist, was onze, in geld gerekend zeer arme, altoos zo overdreven hard werkende, nerveuze Hoofd-Notuleerder, de Oude Robot, een vreselijk voorgevoelen bevangen; hier zo eenzaam achtergebleven tussen de bureautafels, de indruk gekregen hebbende dat er nu toch wél, opeens, iemand was langsgekomen, speciaal om hem te betrappen; een Bulderdranger, bijvoorbeeld, die zou zijn komen staan kijken door dat ene, hoge vensterraam, dat uitzag op de oosterse kant - waar normaal gezien juist nooit iémand stond. Zelfs was hij er (vandaar die paniek) nog meer kortstondig van overtuigd geweest, lezers, dat het de Directeur was geweest, in eigen persoon; de Cirucs-Directeur, die hem was komen opzoeken - de Circus-Directeur, die hem nu in eigen persoon zou hebben gesnapt -met, in zijn handen, dat onwettige dagboek, onwettig verkregen, blasfemisch doorbladerd!
By nog méér naêr inzien echter, beste lezers, was het alleen maar een schaduw geweest, die hij gemerkt had; een schaduw die zich vluchtig, zuiver toevallig op juist dat ene, spannende moment, over dat geribbelde glasraam had willen voltrekken - als, wellicht, de weêrkaatsing van de zekere stapel regenwolken, die alvast was beginnen aangroeien; volgens de Sprekende Klok zou het overnieuw, voor vele dagen naéén, gaan beginnen stortregenen, eerstdaags - met wat tegenslag zelfs vandaag nog... Dus: dan kregen we een razzia - én een onweêr tegelijk, op ons dak...
Maar dus, lezers, op deze manier en niet anders, konden we de Oude Robot dan toch weêr, goed gerustgesteld, aan zijn lot proberen over te laten - onderwijl die, nog na-huiverend, de voordeuren alle weêr openduwde - om daar, meteen vlakbij hem, inderdaad, die vervelende Buffalo Bill, zoals voorspeld, naar hem toe te zien rennen, nog kwaaier dan daarstraks; en onderwijl wijzelf, voor hetzelfde geld, met onze blik een zekere mechanische, schuivende beweging zouden kunnen maken; een beweging, tot precies bij de Minotaurus, in één keer; die zich ophield in het voorste vertrek van zijn Labyrint; de Grote Grenobel, zoals die z'n officiële bijnaam luidde, lag, met alleen nog zijn pyjamabroek aan, op zijn brede rug op het grote, hard op- en neêrverende dubbelbed helemaal achteraan in dit ros vlammende vertrek, erop toeziend hoe zijn kinderen zich rond de ontbijttafel vergaêrden, voor een stevige portie grassensoep, hen uitgelepeld door Trixie. De meesten waren Kalveren met een mensenhoofd - maar: gelukkig; één van zijn zoons was toch zoals hijzelf, dwz toch een Mens met alleen maar een stierenkop, rechtopstaand op twee benen, gemaakt voor een normaal, gevoelig en godvruchtig mensenleven.
Sommigen van die kinderen hadden al ongeveer gedaan met eten, zich snel heftig weêr vermeiend met die vreemde, grote reiskoffer, opzij van de openhaard. Het ene na het andere Kalfje ging blatend en lachend in die koffer staan, of liggen of zitten, en soms deden ze dan zelfs het deksel dicht. "Pas daar meê op!" zei de Grote Grenobel - maar: dan liet 'ie zich toch, helemaal uitgeput, op zijn rug verder, meer languit, op de ligmatras neêrzakken. Hij aarzelde wel om weêr in te slapen - de kans groot zijnde, dat 'ie in zijn dromen of nachtmerries opteniéf zou verloren lopen, zoals vannacht... In dromen was dat oneindige dolen nog pakken erger dan wanneer hy in het écht de weg kwijt geraakte; hierzo, in de normale wereld, als hij wakker was, hier wist 'ie tenminste wél nog steeds naar wàt 'ie op zoek was, naar wààr 'ie onderweg was; in zijn dromen daarentegen, verloor 'ie vanzelf ook het idee van zijn bestemming - hij liep er verloren: doordat hij zelfs niet meer wist waar hij ongeveer naartoe wilde...
Nog steeds in haar witte japon kwam de lekkere Trixie, naar hij dit zag gebeuren, in zijn richting gekruipeld, op handen en voeten -"Ahhh!" Zo zei de Minotaurus, en ging voort:"Waar - zijn wij meê bezig! Het is nog geen zeven uur smorgens - maar: wij leven hier, alsof het al na middernacht is..."
Met één knie kwam ze bovenop zijn borst te zitten. Met alle vijf de vingertoppen van haar meest prachtige hand, haar rechtse hand, door zijn natte, vermoeid opkrullende rosse borsthaar graaiend, en nog harder lachend, zei ze:"Kom 'ns - geef mij eens 'n kus!"
WORDT VERVOLD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu