IN HET LABYRINT
feuilleton in 10 afleveringen
door don vitalski
10.
het was onmogelyk om dit boek, "de opkomst en ondergang van circus bulderdrang", werkelyk letterlyk helemaal te lezen. hoewel het boek erg groot en dik was, lag het toch wél aangenaam en leeswaardig in de hand; ja: om dit boek gewoon maar te mogen vasthouden, daaraan alleen reeds ontsproot er zich een welhaast volmaakte vervulling; eender of je ermeê rechtop stond, nog tussen kasten, of of je ermeê aan een leestafeltje was gaan zitten, by het meer groenige licht van nog 'n leeslamp ook: met dit boek in je handen, scheen de rest van de drukke wereld te zyn vervallen; alles wat er verkeerd liep daarbuiten, werd door de bladzyden van dit boek helemaal opgezogen en versmoord; er was dan alleen nog maar dit volmaakte boek, precies zo volmaakt als de tuin van eden, nog vooraleêr het daar misliep.
maar het vreemde was dus: als je het boek dan werkelyk létterlyk wilde lezen, dus werkelyk letter na letter, dan scheen dit toch niet haalbaar. misschien juist doordàt het boek zo heilig was, schenen die letters en woorden niet anders te kunnen, dan zich aan je lezende verstand te willen onttrekken; er ging van die goed verzorgde regels van mooie woorden en trefzekere lestekens iets uit, dat misschien moest worden aangeduid als als een van rosse, vloeiende gloed, die op zich ook wel zeer mooi was om naar te kyken. precies zoals de leeuw niet langdurig naar de prediker zyn verhalen vermocht te luisteren, doordat zyn woorden dan tot een muziek schenen te worden, precies op diezelfde manier transformeerde dit boek tot een fysieke, boventalige sensatie - een sensatie die, vanwege de sfeer van deze gehele kapel, een eenwording met god moest worden genoemd.
in deze zelfde kast als waar "de opkomst en ondergang van circus bulderdrang" ons stond op te wachten in een, als het ware, versteende vorm van levend geduld, waren er ook, als een net zo vaste waarde, gehele reeksen van veel kleinere boekjes ondergebracht, boekjes met altyd een vermakelyke, kleurryke, blinkende voorpagina, en die je wél gemakkelyk kon lezen, en die ook alle, ten slotte, het circus hadden als onderwerp - dit was eveneens, myn god, byzonder aangename lectuur! maar: jammer genoeg betroffen die boekjes byna nooit een goed afgerond verhaal. veeleêr gingen ze telkens weêr, wanneer je dit nalas, over maar één enkel moment, één enkele beeltenis uit de geschiedenis van het circus. en wanneer preciés, lezers, dit moment zich dan, als je het je afvroeg, zou hebben afgespeeld - wat eraan voorafging, hoe het dààrna weêr zou aflopen -, daar zou je dan voor altyd het raden naar hebben, niks aan te doen.
op een keer was de leeuw hier wel eens een boekje tegengkomen dat over hemzelf, de leeuw zelf ging. om nog maar eens te proberen dat boekje nu terug te vinden - daar wilden-'ie nu zelfs niet meer aan beginnen. in dat verhaal, zoals 'ie het zich grondig herinnerde, bevond hy zich tezamen met zyn leeuwentemmer, alfred rosengarten nevada, op een dobberend vlot op het wateroppervlak van de schelderivier. ze speelden schaak, ze dobberden op het water, dat glinsterden-in de zon. ze volgden het nylpaard, dat om de zoveel bonenknopen kopje onder ging. het was een logboek, niks minder. de leeuw wist met zekerheid dat dit verhaal waargebeurd was, dt hy ooit - lang geleên - wérkelyk met zyn meester, op die manier, over die rivier had gevaren. maar wannéér was dat dan gebeurd? maar hoé waren ze daar toen juist, op die manier, verzeild geraakt? en hoé was dat toen juist geëindigd?
hy moest zich erby neêrleggen, dit nooit van zyn leven, ooit nog, te zullen mogen te weten komen.
de leeuw zette zich aan een tafel. daar bleef hy nu zitten zonder nog iéts te doen, zonder nog iéts zelfs maar te dénken. hy moest nu maar blyven zitten wachten op de prediker, en dat was alles. de prediker zou zich blyvend om de laffe leeuw bekommeren, dankzy de prediker zou alles uiteindelyk wel goedkomen met hem.
EINDE
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu