DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
9.
ze liepen nog steeds door de regen. dwz: het regende nog niet werkelyk, alleen hier en daar viel er een koude, harde droppel - maar die scheen wel telkens net bovenop hén te vallen, als met een kwaad opzet van bovenuit. de oude robot versnelde zyn pas, maar zo oud als die niet alleen in naam was, maar ook in het echt, ging die nooit met een supersonische vaart vooruit, terwyl onze vriend de gevleugelde vogel, afgepeigerd, en door de slappe krampen danig versomberd, met heel zyn natte gewicht bovenop zyn twee schouders was komen te zitten. omdat hy nergens in de buurt een tent, een afdak of een barak ontwaarde, begon de robot nu meteen reeds aan zyn verhaal - éigenlyk was het zyn plan geweest, daarmeê te wachten tot ze ergens binnen waren geraakt.
maar dat verhaal was de moeite, en wel helemaal wat betrof jurgen, de beroemde neusvogel zelf. tot dusver was het dit eieren-leggende wandier ten gemoede geweest alsof zyn voorbye dagen geen richting meer hadden gekend; alsof hy zomaar, nodeloos, van de ene verwaaide plek tot by de andere was verdoold, zonder eender waar hy kwam ook maar iéts te kunnen bereiken. hy was vertrokken van by de leeuwentemmer, die hem ontboden had in zyn leeuwenkooi, die anders toch in onbruik was. op bestelling van die leeuwentemmer, was hy naar de kapel van de prediker gevlogen, hoewel hy daar een paar dagen eerder ook al 'ns was langs geweest, maar dan voor heel andere boodschappen. vanaf de kapel was hy, ten slotte, met tamelyk veel moeite helemaal teruggevlogen naar de vallei van de hangenman, net zolang tot 'ie er werd verjaagd door een stel cannibalen. nog méér ten slotte was 'ie daarna naar dat café geweest dat heette "de oranje houtzagery", waar 'ie patty bill was tegengekomen. waar hy daarnà nog allemaal geweest was, dat deed er zelfs niet meer toe, dat viel reeds door niemand meer, ook en vooral juist door hemzelf niet, te reconstrueren. maar dit alles, lezers, had hem een nutteloos, ordeloos verdwalen geleken - terwyl de oude robot hem nu het volstrekte tegendeel daarvan kon duidelyk maken.
ons levendig tweetal passeerden-'n knotwilg, die zeer schuins neêrhing over het modderige wandelpad. het aanschyn van deze gekromde, schaduwryke schorsdrager was indringend, maar als schuiloord had deze kale, stomme, getormenteerde boom zonder maar één wezenlyke tak eraan, niet veel te bieden. dus liepen ze verder.
"voordat ik," zo begon de oude robot, "voordat ik by doctor strausius langsging, voor 'n paar papieren, was ik eerst al 'ns binnengesprongen by het slangenmens."
"werkelyk?"
"wel, niet helemààl werkelyk. het slangenmens was zelf tot by gekomen, in het secretariaat. maar omdat hy bezig was met leviteren, omdat hy, als een soort van ectoplasma, zyn gehele, eigen slangen-interieur by zich had, geleek het toch alsof ik by hém was binnengekomen, veeleêr dan andersom. anyway," zo sprak 'ie nog voort, "zoals meestal, hebben we wel honderd, tweehonderd, driehonderd dossiers kunnen bespreken - nu eigenlyk nog meer dan anders, omdat het makkelyker vergaderen is met minder betrokkenen in de zaal. de voornaamste dossiers waren die van de levende kanonskogel, die aan het circus ontsnapt is, en die van de prediker, die daarom nu als een soort van zondebok is aangeduid. maar tussen al die rampzalige weêrwaardigheden in," zo sprak de oude robot het nu uit tot zyn kompaan, "tussen al die rampzalige weêrwaardigheden in, ben jyzelf net zo goed ter sprake gekomen, toch eventjes."
de neusvogel kon zyn oren niet geloven. een acute nieuwsgierigheid sneed als een mes door zyn gehele ziel. het slangenmens en deze meneer van het secretariaat - hy was by ze ter sprake gekomen? waarom dan, wat hadden ze mekaâr dan verteld?
inderdaad hadden ze zich beter ergens binnen in een huis geweten, om zoveel gewichtigs tot in de details toe te kunnen bespreken. het modderweêr en de snerpende wind, het aanhoudende gestruikel en de lachende takkenbossen aan de kant van het pad - dit was geen omstandigheid voor zo'n overdreven belangryke meêdelingen.
"het slangenmens," sprak de oude robot, "heeft een heel byzonder poppetje gemaakt, dat 'ie my heeft laten zien - en dat poppetje, met donzige pluimjes en inderdaad met zo'n mensenkleur-achtige kleine neus - dat poppetje moet jy voorstellen; dus een erg letterlyke fetisj, heeft 'ie van jou gemaakt."
"wat wil dat dan zeggen!" kraste de neusvogel geschrokken.
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu