zaterdag 30 juni 2018

column streekkrant editie antwerpen


RIVIERENHOF

Het lykt wel een paradox, maar voor mooie natuur in België moet je in de stad wezen. Onlangs deed ik een wandeling in de zogenaamde Baalse heide, een natuurgebied in Balen, de Molse Kempen; en ja: de velden zyn daar uitgestrekt, de boombladeren bloeien, er vliegt een reiger over - maar gans dit plaatje scheen voor my doordrenkt van verlatenheid, van nutteloze droogte en zelfs verveling. De dag daarna liep ik door het Rivierenhof, en hiér pas werd de natuurmens in my wakker! Wat bloeien ze erop los, rond deze unieke tyd van het jaar; de wilgen, de notelaren, de bloemen en de populieren. Hoe feller de zon schynt, hoe meer weldadig de vele schaduwen van dit lover, dat jou als een langdurig, organisch prieel wil overkoepelen langsheen de mooie kronkelpaden. Er lopen joggers, wandelaars en breakdancers rond, maar toch kan je hier plotsklaps in stukken tuin aankomen die je helemaal voor jezelf hebt. Het grootste mirakel van het Rivierenhof is die tweespalt tussen wildbloei en tuinierschap; alle schoonheid groeit er in alle richtingen tegelyk, teveel om te kunnen bevatten; en toch schynt iedere twyg die je ziet, met aandacht te zyn verzorgd. Onbegrypelyk.

Eén kleine kanttekening; de kleine speeltuin meteen bezyden het rustieke kasteeltje van het Rivierenhof, was daadwerkelyk aan vernieuwing toe; de stoere, houten forten, wippen en klimkooien die er zopas werden neêrgezet, zyn een bejubelenswaardige verbetering; alleen betreur ik het dat die vorige speeltuin met de grond gelyk is gemaakt. De nieuwe speeltuin had niet een alternatief, maar een aanvulling moeten zyn op die eerste speeltuin, die meer gericht was op peuters, en die meer dan de nieuwe tuin als voordeel had, dat er zich daar wél lommer aandiende...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

reageer hier en nu