zondag 19 juli 2020

lectuur







de merchandising en de tekenfilms van de smurfen verhouden zich tegenover de stripalbums van de smurfen zoals een slecht nadenkend pornograaph zich verhoudt tegenover de echte liefde. we vergeten daardoor hoe fenomenaal goéd die stripalbums wel niet zyn. van 1984 tot 1991 doorleefde de serie natuurlyk ook zelf wel een zekere zonk, die veel kwaad heeft berokkend; de scenaristen, verweesd bezyden de toen wel nog levende, maar wellicht toch vooral stervende peyo, schenen zich toen met nadruk te willen richten tot een zeer jong leespubliek; tenminste: ik zou niet weten waarom er in de albums van dié jaren ànders aldoor wordt ingezet op die rotvervelende "babysmurf" - die dààrna, gelukkig, voor eens en altyd weêr is opgekrast! meteen daarna is het weêr zéér groot feest!!
   het geniale van de smurfen-stripalbums zit hem juist in dat universele, dat zich boven alle leeftyden uitheft; zo tydloos en planetair en bevattelyk als pakweg pinokkio. hoe geniaal is toch dat idee: één smurf die alleen maar musiceert, één smurf die alleen maar  cadeaus uitdeelt? - er is kennelyk ook, leerden-ik vandaag, een mynsmurf, dwz die zit aldoor in z'n eentje opzy van het dorp in een steenmyn met een houweel...
    want van ieder album leer je toch ook iéts by, met mondjesmaat; men durft aan de grenzen te morrelen, zonder ze te schofferen. bvb: het ene album zegt iéts over de grote smurf toen die nog zeer jong was en geen baard had; een ander album leert ons dat gargamel nog een broêr heeft, etc.
    nu ook weêr de geldsmurf - een zeer oud boek, maar ik las het pas vandaag (ik heb er vermoedelyk méér plezier aan dan rocco james conan, aan wie ik dit voorlees.) een smurf komt op het idee om in het smurfendorp een geld-systeem te introduceren. ecce homo. ongemeen boeiend, als dé àllermeest rudimentaire antropologie denkbaar!
    van de twee grootste krachten die deze stripreeks zo onsterfelyk maken, is de eerste kracht de gewaarwording, dat je dit dorp toch wel kan geloven. hoe surrealistisch ook, je wordt meêgezogen (meêgesmurft) in die wezentjes hun logica, zodat je verbeelding permanent bezig is om het grotere kader van die verhaaltjes uit te tekenen. dàt is wat verloren gaat in die tekenfilms. "the lost village" is ook wel een verdomd mooie tekenfilm (alléén die!), maar je verbeeldingskracht hoeft daar niks meer te doen; gewoon ogen open, en de effecten ondergaan, en chips eten.
    de tweede magische pijler van die strips, die zo "obvious" zyn geworden dat je het niet meer beseft, is dat tekenwerk. begrypelyk genoeg zweert iedereen by franquin - maar hebben jullie ooit al eens écht stilgestaan by die van-energie-uit-hun-vel-springende figuurtjes van peyo?? evenééns onwaarschynlyk: dat er inmiddels kennelyk een generatie tekenaars is opgestaan die die pen zomaar heeft kunnen overnemen; die mensen die dat vandaag tekenen, die zyn, raar genoeg, exact even geniaal als peyo zelf...
    ook de uitgeverskwaliteit is overigens àf. perfecte dikte van die dunne voorkaft, perfect blauw op die binnenblaêren - àlles, àlles hieraan is honderd procent perfect. we kunnen alleen maar bidden dat dit zo blyft. érgens zit daar een integer iemand achter de eindknop - we moeten voor die mens een kaars branden (ik geloof dat dat de kinderen zyn van peyo...)



2 opmerkingen:

  1. Marc Buggenhout19 juli 2020 om 10:46

    De allereerste smurfen hadden een puntmuts en leken verdacht veel de eerste Guust. Niet moeilijk als je weet dat Peyo en Franquin goeie vrienden waren.
    (het ontstaan van het woord Stroumpf zal iedereen hier wel kennen...)

    Later werden hun mutsjes ronder. Ik vind het echt moeilijk om een perfecte smurf te tekenen. (vroeger deed ik het soms voor mijn dochter) Misschien heeft het iets te maken met de gulden snede of zo?

    O ja, "Smurfe koppen en koppige smurfen" gaat over de taalstrijd.

    Die eerste boeken zijn inderdaad juweeltjes.






    BeantwoordenVerwijderen
  2. ja, maar die latere boeken zyn dus Ook heel goed !

    BeantwoordenVerwijderen

reageer hier en nu