donderdag 6 augustus 2020

uit het schriftje

over: zeitgeist

(rap byeen gekribbeld, morgen corrigeren...)

veel popmuziek uit de jaren vyftig schynt spontaan doortrokken van een natuurlyke, ruimtelijk aandoende melancholie. met "ruimtelyk aandoend" bedoel ik dat de melancholie er niet een abstract filosofisch idee is, zoals by de onsterfelyke schubert, maar dat die melancholie in die popmuziek uit de jaren vyftig ook steeds een meer anekdotische ruimte oproept - die muziek roept die ruimte op, alsof ze eruit ontstaan is; concrete smart; in badkamers, aan voordeuren van woonwyken; in het blauwe maanlicht; de gebroken liefde van de van huis weggelopene.
    byvoorbeeld the crystals, del shannon; vooral de doo wop.
    daardoor gaan we denken dat in de jaren vyftig ook het leven zelf zo was; dwz we geloven al byna vanzelf dat dié specieke soort van anekdotische romantische melancholie toen écht byna letterlyk in de lucht hing. alsof de mensheid, of toch zeker het westen, in de jaren vyftig écht zélf zo'n melancholisch leven leidden.
    het antwoord zou wel eens een bevestigend "ja" kunnen wezen... misschien was de westerse mens toen écht zoveel zachter dan wy, dat is goed mogelyk want wat voor gevoeligheden worden door het digitalisme niet spontaan verknisperd? hoe veel meer nederig moet een normaal mens toen niet geweest zyn door alleen al het gebrek aan acute pornographie? de vanzelfsprekende noodzaak van schoonfamilie? de ontroerende schoonheid van het roestige rollenpatroon?
    daarom kunnen de mensen ook niet meer zo goed zingen als vroeger.

het was het jaar 1995. ik was met myn vriendin ergens in de duitstalige ardennen, met het weinige geld dat we steeds maar hadden ergens op hôtel. na met écht ons laatste geld gebraad met aardappelpuree te hebben gegeten in het restaurant, met gratis evenzwynenkop aan de wand boven de kapstok, lagen we op het dubbelbed in de groene kamer; ik had maar één boek by, madame de bovary van flaubert, dat moest ik nu eindelyk maar eens gelezen hebben. er was geen internet. er was geen gsm. er was alleen dié kamer, dié gezellin, dat harde dubbelbed, dàt boek in dié kleine uitgave; dié eenheid van beleving is door het digitalisme evenééns voorgoed ondenkbaar geworden. daardoor is overigens ook de kracht van het leesboek gedecimeerd. de hogere noodzaak van specifiek die éne beperkte muziekvoorraad. tussen 1994 en 2020 heeft de noodlotsbeleving zelf een onomkeerbare transformatie doorgemaakt.

daardoor weet ik my opgewonden door het corona-virus; daardoor is het virus my persoonlyk, zeer specifiek op dit ogenblik, ronduit genegen. om het voorrecht, mede te mogen getuigen van de allereerste gestalte van een volstrekt nieve soort van menselijk levensgevoel, niet alleen westers maar mondiaal. jy weet hoe die eskimo met zyn mondkapje zich voelt. de koreaan weet hoe de zweed erover denkt. we delen mondiaal de al dan niet diep onderbewuste, wellicht religieuze soort van dankbaarheid om het geschenk dat wil, dat de kinderen gespaard blyven. hoe klinkt nu de muziek?

  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

reageer hier en nu