HET GEVAAR LOERT IN MOMBASA
Ik liep naar Duvel. ‘Beul!’
‘Och man, waar maal je om? Ginds in Congo, voorbij ’t Kivu-meer, worden er door jullie Belgjes, dagelijks duizend handjes afgehakt. ’t Is daar, zou ik zeggen, bijna een vorm van sport!’
Daarop verkocht het beledigde Belgje die Hollandse duivel een zo ferme oplawaai dat hij ervan achterover wankelde. Dat had ie niet van me verwacht. Schuimbekkend trok de brede smoel zijn tropenhemd uit, klaar om me met een bruut worstelgevecht zonder regels van fair play te lijf te gaan. Mij imponeerde het niet. Ofschoon Duvel het dikke, vette lijf had van een pad, staken onderuit zijn bezweet onderlijfje de twee schriele armpjes en springbeentjes van een kikker. Bovendien hadden mijn vader en grootvader me reeds als kind onder bloed en nog meer tranen jiujitsu aangeleerd; dit onder het mom dat een beroeps die de fiscus dure klappen verkoopt, altijd klaar moet staan om zelf ook klappen te incasseren.
Daar gingen we dan. Op het eerst gezicht zou iedereen die uit is op sensatie zijn naasten naar de arena lokken met de woorden: ‘Hé mannen, kom gauw kijken! Dààr: twee razende, elkaar bij hun gevecht naar het leven staande chimpansees!’
Mis! Het eerste grote verschil is dat wij aangekleed waren en laarzen droegen. Het tweede verschil dat zeker minder kijkers opvalt, bestond eruit dat de ene aap zich als een beul gedroeg, terwijl de andere in de onbaatzuchtige liefde geloofde. Maar ook al is de ene chimpansee de andere niet, onze laarzen maakten bij elke stap op de vochtige oever bijna hetzelfde vreemde geluid. Ten gevolge van de modder in mijn laarzen zou ik mijn eigen geluid wellicht nog het best omschrijven als ‘klof!’, terwijl dat van Breedsmoel meer weg had van ‘slof!’ Waar ik met diep voorovergebogen lijf, zodat mijn hangende handen lichtjes de grond raakten, de rechtervoet tastend naar achter bewoog, stapte Breedsmoel in precies dezelfde houding met zijn linkse naar voor. ‘Klof! Slof!’ Natuurlijk gebeurde het ook andersom. ‘Slof! Klof!’ Dan ging ik met links vooruit, er nauwkeurig op lettend wanneer Duvels wijkende rechterbeen onderweg hoog genoeg boven de grond zou reiken om vervolgens als de bliksem toe te slaan. ‘Klof! Slof! Slof Klof!’ Waar Duvel dreigend ‘Ah’ schreeuwde, probeerde ik hem met ‘Oh!’ nog meer af te schrikken.
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu