HET GEVAAR LOERT IN MOMBASA
‘Ah! Oh! Slof! Klof!’ ’t Is waar: ter wille van de sensatie hadden we beter nog wat meer van die angstaanjagende kreten geslaakt. Maar zie, bij het derde vervaarlijk grommende ‘Oh!’ na de zesde ‘Slof’ had ik Duvels kleverig klam, bezweet kikkerbeentje ineens bij de kladden. In één wip gooide ik de hele paddenvracht over mijn schouder, zodat hij met een zware klap op de zanderige oever belandde, waar ik de brede kikkerhals onder mijn knie met heel mijn kloffend gewicht toekneep. Lang duurde het niet of de uitgedunde karavaan die zich rond het gevecht als een arena tot een kring had gevormd, applaudisseerde voor de echte baas!
Dit nam niet weg dat we de woeste rivier overstaken.
Na nog een halve dag onder het grootste stilzwijgen te hebben doorgelopen, bereikten we een savanne. Hoog boven de grassen uit blonken de besneeuwde randen van de Kilimanjaro eindeloos ver onder het koperkleurige avondlicht. Volgens het diep vernederde Breedsmoeltje nog drie dagreizen. Wij stelden de tenten op.
Een eindje verder bevond zich een kale plek. Hier legden we de nodige spiegeltjes, zakmessen, tien flessen van de beste rum, drinkbekers, zes dichtgevouwen waaiers van pauwenveren, allerlei sierraden, potten en pannen als geschenken om de Sukkeluus jegens ons gunstig te stemmen.
Op onze terugtocht naar de tent verschalkte Bobo een wrattenzwijn. Het dier liep op slechts drie hoge poten. Waarschijnlijk zopas toegetakeld door de meute wilde honden die we bij het heengaan uiteen gedreven hadden. Bobo’s machete hakte meteen een diepe keep in zijn nek, zodat het rustig boven zijn kalebas kon doodbloeden. Nu weet de eerste de beste idioot dat een dier niet kan praten, zeker niet als het dood is. Niettemin vroeg ik me af hoe het in ’t Swahili zou klinken als het beest tegen Bobo ‘dank u’ zou zeggen, nadat het zijn varkensoogjes definitief had toegedaan.
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu