dinsdag 23 maart 2021

gast-auteur


HEKSENJACHT


door onze correspondent robertus baeken, vanuit de korenvelden van salem...







Tweeënveertig


Hoe dichter ik in de buurt van mijn ouders kwam, hoe beter ik me het geschrokken gezicht van Pa kon voorstellen als ik hem dadelijk het alarmpistool zou overhandigen. Want zie, ‘t was vandaag geen carnaval. Zorro kon er dit keer niet aan te pas komen. En hoe meer smoesjes ik daarbij bedacht - het ene nog spitsvondiger dan het andere - om hem uit te leggen waarom ik dat nepwapen uit hun slaapkamer had gepikt, hoe meer de naar ongeloof neigende uitdrukking in zijn ogen me ervan overtuigde het nog enkele dagen in mijn bezit te houden.

   Met mijn hoofd nog bij de nadelen van de door mij zojuist aangehaalde verslavende gewoonten, nam ik me voor mijn wekelijkse gangetje naar de gekloven wereldbol als bron van genot, niet blijvend te herhalen. Reeds voorspelde ik dat Lucretia’s script me op lange termijn in problemen zou brengen. Daarbij zag ik mijn leven al een wending krijgen die niet voor mij leek weggelegd. Zo hield ik rekening met het liefdesverdriet als wij ons te zeer aan elkaar zouden hechten, aan de mogelijkheid ook dat de wereldbol wegens zwangerschap vroeg of laat uit zijn voegen zou barsten. Van één aspect was ik alvast overtuigd: zolang we met wederzijdse goedkeuring ongeremd in elkaar opgingen, hoefde ik me niet met schuldgevoelens op te zadelen. De natuur had het zo geregeld. Mooi. Onze omgang was aangenaam en zonder plichtplegingen, de spanning en groei naar een climax onbeschrijflijk.

   Naar hoe anderen daarover oordelen, heb je natuurlijk altijd het raden. Was Kamiel zo rigoureus opgevoed dat hij seks wél leuk maar tegelijk als zoiets lelijks ervaarde, dat hij alle verantwoordelijkheid hiervoor liefst in handen van een heerszuchtige feeks schoof? Of zat die afwijking hem als een erfenis van zijn voorvaderen in de genen?

   Met die rare vragen zat ik nog toen ik bij Lucretia aankwam. Volgens haar moest ik het niet zover gaan zoeken. Het slaafje zijn van een vrouw, lachte ze zelfzeker, speelde enkel in op de wellustige verbeelding van zelfzekere mannen, wat zij dan weer nodig hadden om tegenover het zwakke geslacht in de gewenste opgewonden toestand te geraken.

   Lucretia leek goed van dat machtsspel op de hoogte.

   Hé, door toedoen van mijn onophoudelijke gedachtestroom liep ik al langs haar woning voorbij.

   Mijn gastvrouw ging vederlicht gekleed. In een witte short en geel bloesje. Dat verbaasde me niks, want het zonnetje scheen volop. ‘We zitten in de tuin!’


WORDT VERVOLGD...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

reageer hier en nu