25.
‘Uiteraard! Want als God moet ik voor elk verschijnsel een verklaring hebben. Welnu, ik ben vast een blinde, onvolmaakte, gebrekkige God! Ik word niet eens door mezelf als God erkend. En dat heb ik uitsluitend te danken aan het te hoog gewaardeerde verstand dat - ook daar ben ik rotsvast van overtuigd, - niets anders is dan een bij uitzondering hoogst tegennatuurlijke uiting van de natuur. Moet je een mens eens onder de loep leggen! Als verschijnsel verschilt hij nauwelijks van een slak. Als huisje heeft hij zijn schedel. Waar het om gaat is de substantie! Bekijk eens onze oren. Die kronkelige plooien konden net zo goed de aanhangsels zijn van een weekdier, - vind je niet? In wezen zijn we ook als de planten en de beesten: volmaakt en onschuldig. Maar op een dag, na lange evolutie, is de natuur tegen zichzelf in opstand gekomen. Vind je dat niet merkwaardig? Een mens trad buiten zichzelf. Een mens aanschouwde het wonder van de zuivere kennis. En opeens was het niet meer genoeg om de werkelijkheid te beleven. Het leven moest nodig ook verklaard worden.’
‘Goed, maar hoe zie jij dan het mysterie?’ hoorde Mieke zich als een zeurderig kind doorgaan. Wat zij verlangde was een direct antwoord, - een simpel ja of nee, - iets dat je op vraag als een paspoort voor de dag kon halen.
‘Mysterie!’ reageerde Francis door haar koppig volhouden ongeduldig. ‘Waarom komen de gelovigen zoals je ouders, altijd weer met dat domme begrip aandraven? De wereld is wat ze is! De bloemen en de mensen en de sterren zijn wat ze zijn! Het mysterie wordt bedacht! Er is net zoveel of zo weinig mysterie als wij ons inbeelden. Och, men zou de mensen hun gedachten moeten verbieden. Zoveel kwaad ze stichten en welk onheil onze planeet daardoor nog te wachten staat!’
Mieke durfde geen vraag meer stellen. Dat Francis haar zou overtuigen, had ze voorspeld. Maar waarvan ze nog stiller werd, was het verwijt aan haar ouders; die scherpe, kwetsende woorden dat zij hun kinderen met achterhaalde begrippen zouden opzadelen. Francis keek de kant op van zijn broer. Martin kieperde de kruiwagen om, legde zijn spade in de lege kruiwagen en keerde op zijn stappen terug. Het zien van die gewone bedrijvigheid kalmeerde haar.
‘Hadden je ouders veel aan te merken?’
‘Wat dacht je? Je hebt hen wel geshockeerd!’ Mieke moest alles kwijt voor Martin weer hier was. ‘Je zou je te pletter lachen als je Moe had gehoord. Zij vroeg me je zondag naar de mis te nemen. En… Wij moesten voor je bidden!’
Francis dacht al aan iets anders. ‘Zullen we gaan fietsen?’
Mieke meende hij spotte. Toen trof haar zijn blik waarvan ze de betekenis zo goed kende. ‘Wat zal Martin zeggen?’
‘Morgen is er nog een dag! Of ben je enkel gekomen om over mysteries te praten? Wat zijn dat nu voor manieren? Dat komt naar hier en wauwelt maar over mysteries!’ Hij pakte Mieke bij de schouders. Voor één keer trok zij zich als eerste uit de omhelzing los. Daar kwam Martin al.
WORDT VERVOLGD...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu