zaterdag 25 september 2021

gast-auteur

PORTRET VAN DE AARDBEIENPLUKSTER
ALS EEN JONGE VROUW

door robertus baeken, vanuit de aardbeienvelden




72.

‘Verdomme, begin je weer?’

   ‘Ja, ik heb mijn besluit genomen!’ riep Mieke. En ditmaal was het menens. Zij stormde onverwijld naar de deur.

   Op straat joeg een snijdende wind verspreide sneeuwvlokjes in haar gezicht. Overrompeld door een gevoel van bevrijding, zocht haar blik de ruimte. De inktzwarte hemel hing als een laag gewelf tussen verlichte flatgebouwen. En op dat éne heilige ogenblik, terwijl ze daar roerloos stond, wist Mieke dat er in haar leven een grotere liefde mogelijk was dan die zij had betracht met Francis waar te maken. Tot hier was haar leven piepklein; het speelde zich af in besloten hoekjes en binnenkamers, terwijl ze nauwelijks besef had van de oneindigheid daarboven. En daartegen kwam ze nu in verzet. Dat Francis haar dit keer niet volgde, werd de minste van haar bekommernissen.

   Aan de overkant wachtte een rij taxi’s. Impulsief rukte zij het eerste portier open. ‘De Leuvense Steenweg!’

   Haar spaargeld. Zij zou het halen waar het was: bij de dief! Waarom had ze dit niet eerder gedaan? Dacht die schobbejak echt dat het hem zou lukken wat hij bij Annie had geflikt? Dan had hij het mis! Boos was Mieke beslist geen katje om zonder handschoenen aan te pakken! En zoals de zaken er nu voorstonden, zou er niet veel nodig zijn om die grote smoel een stamp voor zijn broek te geven!

   In de wagen telde zij het pasmunt op haar schoot tot de laatste cent na. Ze vroeg de chauffeur de meter in de gaten te houden, daar zij over slechts driehonderd frank beschikte.

   De taxi reed tergend langzaam. In het licht van de koplampen daalden myriaden sneeuwvlokken. Langs het zijraam kwamen de ijskristallen als razende eenlingen in de beukende wind voorbijgejaagd. In een glimp zag zij de voortijlende beelden van historische gebouwen als de omtrekken van zwart gerookte, opeengestapelde brokken steen, roerloos, verlaten, spookachtig in het bleke schijnsel boven de boulevards. Nog dieper in de droom, nog verder van huis, nog meer verdwaald in een labyrint van straten, holde zij weg van het kantoor waar ze Niessen, dit keer door middel van het doktersattest, officieel van haar zwangerschap op de hoogte had gebracht. Zij had zich in een laatste poging om haar tegen te houden, uit zijn armen gerukt. Het was middag en Mieke durfde niet naar huis. Dagenlang zat ze bij het water rond de Bourgondische grafsteen de eenden te voeren. En al die tijd woog op haar de aandachtige blik van een jongeman. Hoeveel pogingen had zij niet gedaan hem, terwijl hij zich heimelijk van haar leed op de hoogte hield, te betrappen?

   Haar volgende ontmoeting was er een met twee buurvrouwen. Hun hoofden staken door het open venster naar buiten. Mieke kende hun overdreven zindelijke huizen, de hele dag vol wapperende stofdoeken, kloppende bezems, dagelijkse kletspraat: de geheimen van hun slaapkamers als stofvlokken over haar hoofd uitgestrooid. Plechtig zwoer ze zich zo'n vrouwenleven te besparen: nimmer zou zij de sloof worden van een huis, nimmer de echtgenote van een alledaagse man.


WORDT VERVOLGD...




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

reageer hier en nu