door robertus baeken, vanuit de aarbeienvelden
56.
Mieke had de halve nacht wakker gelegen. Van zodra ze tussen de lakens schoof en haar vermoeide benen strekte, veranderden haar voeten in ijsklompen, wat het onmogelijk maakte de slaap te vatten. Met opgetrokken knieën, de armen vast rond haar gloeiend bovenlijf en gespannen wachtend op Francis, kreeg ze het zo benauwd dat ze de dekens van zich afgooide. Dan begon ze weer te rillen. Zij was inderdaad ziek. Het leek of haar bloed en ademhaling bij elke gevoelsimpuls gejaagd voortgestuwd werd. Bovendien stuitte zij telkens op hetzelfde onappetijtelijke beeld van Wim, die haar met een grijns de ontbrekende tand in zijn gebit toonde. IJlend luisterde ze naar de luide stemmen achter de deur op het einde van de gang. Eén keer schalde Wims dronkenmansgelal er hoog bovenuit. Francis had haar alleen gelaten om zich na de luttele tijd, nodig om zijn vrienden persoonlijk uit te laten, direct bij haar te voegen; maar zo te horen, was het feestje nog lang niet afgelopen. Hoe sterk Mieke het ook verlangde: de vrees opnieuw een mal figuur te slaan, belette haar op te staan.
Pas rond drieën hoorde zij de laatste bezoekers weggaan. In de straat klonk het motorgebrul van wegrijdende auto’s. Op haar kamer draaide de deur op een kier. Waarschijnlijk verkeerde Francis in de mening dat ze sliep, zo voorzichtig hij naakt onder de dekens schoof. Bevreesd dat hij zou gaan spreken, terwijl ze zich niet tot één woord in staat voelde, gaf ze geen teken van leven; ook niet toen zijn hand haar knieën met zachte druk naar beneden schoof. Vingertoppen gleden speels over haar dijen, tot ze bovenop haar schaamhaar bleven rusten. ‘Ben ziek,’ kuchte Mieke. Verder niets.
Vroeg in de ochtend, - er kwam een ambulance met sirene in razende vaart door de straat gescheurd, - lag hij nog in dezelfde lepelhouding tegen haar aan. Haar voeten voelden behaaglijk warm nu, en zijn hand lag op haar schouder. Zij rook de lucht van wijn.
WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu