door Robertus Baeken, vanuit de aardbeienvelden
57.
Pas bij daglicht kwam Mieke als vanzelf weer op gedachten. Niet enkel was het de eerste keer dat zij de nacht met Francis in één bed had doorgebracht. Er was nog meer van betekenis. Dit besefte zij pas toen ze haar onmacht inzag om die gedachten begrijpelijk onder woorden te brengen. Het zou onjuist zijn te veronderstellen dat ze, kijkend naar de wonderlijk samengestelde lijnen op het door vorst melkkleurig geworden vensterglas, worstelde met de grote levensvragen. Daarvoor was haar verstand beslist te klein. Haar hersenen leken zo te werken dat zij nooit voorbij het begin geraakte. Wat was waarheid? Wat verzinsel? Francis mocht dan wel met gevatte antwoorden voor de dag komen: de laatste tijd leken ze haar nog weinig te overtuigen; net zomin als zij de noodzaak zag arm van geest te zijn, zoals aanbevolen door Moe en haar kerk. Tot hier had niemand haar ooit één stap verder geholpen.
Te voelen aan de korte bewegingen waarmee Francis zich in de ogen wreef, werd ook hij wakker.
Gedaan, al dat nutteloos gepeins! Want zie, een halfuur later waren de dekens afgegooid en lag zij dwars over de matras, poedelnaakt. Francis had haar genomen. En het was bijna verontrustend zo driftig ze beiden zonder één woord tekeergegaan waren, - hun bewegingen vol van ongekende razernij, - als twee seksueel uitgehongerden. Hij had haar onder zijn gewicht verpletterd. Mieke voelde het pas toen de roes voorbij was en hij, na een minutenlange verdoving, omkantelde en roerloos als een lijf waaruit alle leven was weggevloeid, tegen haar buik bleef liggen.
WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu