Vroeg in de namiddag doorkruisten ze met z’n drieën het stadscentrum. Mieke had nooit eerder zo'n overrompelende verkeersdrukte meegemaakt. Zij zat vooraan naast Wim in een wrakkig deux-chevauxtje, dat het, spijts de verwoede pogingen om de motor gestart te krijgen, verder nog best deed. Daar er achter in de wagen geen zitbank was, zat Francis in een ongemakkelijke houding, gehurkt of op de knieën. Hij stak zijn hoofd naar voor en legde uit welke grote gebouwen zij links en rechts voorbijreden. ‘Zie je ginds die bomen? Het Jubelpark! En daar het Wiertzmuseum!’ Mieke gaf haar ogen de kost. Dit was allemaal nieuw voor haar. Ze bereikten een rustige buitenwijk. ‘De Leuvensesteenweg! Nu altijd rechtdoor.’
Er leek geen einde aan die brede, lijnrechte baan te komen. Tegenover een Grand Bazar wachtte Wim tot er twee tegenliggers passeerden om dan linksaf te slaan. ‘En ook hier altijd rechtdoor!’ Zij belandden op een hobbelig zandpad naast een omheining van prikkeldraad.
‘Stortplaatsen!’ Twee vrachtwagens kwamen met oorverdovend geraas in tegengestelde richting zijdelings af de berm gereden. Wat verder begon het terrein te glooien. Nu eens gleed haar oog langs de bolstaande oppervlakten van braakliggende akkers, aanplantingen, weilanden. Dan weer kreeg het gebied het uitzicht van een lappendeken die aan vier hoeken werd vastgehouden. Zij passeerden een hoeve. Waar het zandpad overging in een karspoor, vertraagde het deux-chevauxtje tot de snelheid van een voetganger. ‘Ginds achter de heesters! De kattenschuur!’
‘Kattenschuur?’ Het eerste wat Mieke aan het gebouwtje opviel, was de doorgezakte nok van het dak.
‘Waar Annie woont!’ lachte Francis. Tegelijkertijd kreeg Wim een schouderklopje. ‘Misschien heet de schuur wel zo om de… haha… vele katers die hier komen!’
Bruusk duwde Wim de rempedaal in. ‘Gelijk heb je! Annie heeft alweer bezoek!’ Prompt stationeerde hij het deux-chevauxtje tussen de heesters vanwaar hij, volgens zijn zeggen, het zaakje in de gaten kon houden zonder zelf gezien te worden.
Voor Francis een gelegenheid om zich uit zijn moeilijke positie te bevrijden. Hij stapte uit, strekte de benen en huppelde in het rond. ‘Zullen we een eindje wandelen?’
‘O ja!’ Mieke wenste niets liever dan met hem alleen te zijn.
Wim leek lelijk overstuur. Met zijn bevende handen en het gezicht vol grauwe vlekken, had hij meer van een vagebond dan van een student. ‘Ik zie jullie straks,’ zei hij, met gespannen blik in de richting van de bestelwagen.
Francis scheen de omgeving goed te kennen. ‘Rare snuiter, die vriend van je,’ blafte Mieke, zo gauw ze zich ver genoeg van hem verwijderd hadden. ‘Hij heeft zich vanmorgen niet eens gewassen!’ Zij liet zich die kwade opmerking niet zomaar ontvallen. Er zat haar nog meer dwars. ‘Die vrouw, - Schoon Annie, zoals je zegt, - zij is dus een hoer?’
‘Een hoer? Nee! Zij doet het ook voor een habbekrats, vaak zelfs geheel voor niks!’ gekscheerde Francis.
Mieke vond het helemaal niet grappig. Terug naar die eerste teleurstelling: ‘Ik vind jouw vriend niet bij je passen!’ Natuurlijk kon ze niet ineens die hele meute van blaffende honden in haar op hem loslaten.
WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu