103.
‘Jij hebt makkelijk praten,’ zei ze, haar opgewekte strijdlust beteugelend. ‘Zoon van een rijke moeder. Wat in de tuin harken. Paardrijden. Hout klieven voor mijnheer de notaris!’
‘’s Winters wel! Maar volgende lente ga ik aardbeien stekken. Ik heb een stuk land van zes hectaren, en zou graag een serre plaatsen.’
Toen Mieke dit hoorde, beleefde ze weer het al zolang verdrongen droombeeld van eindeloze zomerdagen, waarbij ze op beide knieën zittend met voorzichtige hand tussen het lover de onder hun rijp gewicht neerhangende vruchten van hun stengels losrukte en in een mandje legde. De geur van de aarde was nooit uit de lucht en voor haar betekende het de hoogste bedwelming. Mogelijk zag zij er inderdaad geweldig uit. Dit was dan wel zeer misleidend. Want vandaag was Mieke nog nooit zover van het geluk af geweest. Spijts haar godsvrucht leefde zij in de hel, terwijl haar arbeid waarmee ze de hemel moest verdienen, op niets minder dan het werk van de duivel geleek. Toch bleef de genezing van haar zusje Mieke voor ogen staan. Hiervoor was ze zelfs bereid aan te nemen dat het leven op het land alleen maar bedrieglijk mooi en aangenaam leek, doordat het uitsluitend in haar verbeelding bestond. Om die reden had zij eerder koeltjes gereageerd.
‘Heerlijk moet dat zijn!’ zuchtte ze. Verder niks. Misschien hoopte Martin dat er nog wat zou volgen, maar zij wist niets meer te bedenken om het gesprek gaande te houden. Nog één keer blies zij in haar handen en zei toen wat geforceerd: ‘Ik moet voortmaken. Thuis wacht me een stapel vaat!’
Met spijt, omdat ze hun gesprek met een onbenullig leugentje had afgebroken, stapte Mieke op de pedalen. In de tijdspanne, nadat Martin zijn hengst beval opzij te gaan, hoopte zij dat er nog iets onverwachts zou gebeuren: een uitroep, of het krijgen van een lekke band, eender wat, als het maar voor het nodige oponthoud zorgde. Maar niets! Het paard gehoorzaamde gewillig. Op dat moment, terwijl ze innerlijk onder heftige spanning, uiterlijk met een verlegen glimlachje, langs hem passeerde, wist ze opeens dat er tussen hen iets bestond dat tussen haar en Francis altijd had ontbroken. Ooit had zij Francis gezegd dat ze niet begreep waarom een zo attractieve man als zijn broer geen meisje had. Mieke vermoedde er een tragische liefdesgeschiedenis achter. Alsof het gisteren was, klonk zijn eerder banale uitleg haar nog in de oren: ‘Die jongen gaat gebukt onder zijn trots. Of noem het ijdelheid. Dan ben je niet goed wijs. Hij is als de dood om te worden afgewezen!’
WORDT VERVOLGD...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu