104.
In de veronderstelling dat Martin in de tegengestelde richting zou wegrijden, hoorde zij de hengst haar in een draf volgen. Alsof de indiaan op oorlogspad zolang op deze gelegenheid had gewacht, trof haar plots een laffe pijl in de rug: ‘Ja, werp je maar in Niessens armen! Hij is immers zo’n strenge, rechtvaardige man!’
Niet enkel maakte hij voornoemde eigenschappen belachelijk, vooral trof haar de dodelijke razernij achter zijn woorden. Om niet de indruk te wekken voor de waarheid weg te vluchten, sprong ze van haar fiets. Martin bewaarde een vreesachtige afstand. ‘Wat wil je hiermee zeggen?’
‘Gewoon dat het voor een vrouw makkelijk is om carrière te maken!’ kwam het hoog van zijn kant.
‘Wat gemeen van je!’ De schreeuw spuwde haar diepste verachting in zijn gezicht. En alsof de kwestie haar daarna weer onverschillig stemde, vervolgde ze: ‘Het kan me niet schelen waar je die laster vandaan haalt. Ik hoef niemand rekenschap te geven!’ Mieke sprong weer op haar fiets, vast van plan haar chef op de rooster te leggen.
Reeds de volgende dag kwam ze achter de waarheid. Zo gauw de gelegenheid zich voordeed, strikte ze Niessen met een vraag die, zoals ze had verwacht, Martins achterdocht meteen ophelderde. ‘Jij komt wel eens met Francis’ broer in contact, heb ik gehoord?’
Eén tel had minutenlang geduurd, zodat Mieke er daarna moeiteloos in slaagde het gezicht van haar chef net zo levendig weer voor de geest te roepen, zijn verrassing te ontleden en de onderzoekende blik, waarmee hij vergeefs tot haar zogenaamd geheimpje probeerde door te dringen.
‘Contact, zeg je… Af en toe zien we elkaar in de biljartclub, inderdaad… Maar dat is toch niets bijzonders?’
Mieke wist genoeg. Zijn zogenaamd neefje aan de universiteit was niemand minder dan Martin. En dat Niessen zich aan opscheppen had bezondigd, leed evenmin twijfel.
WORDT VERVOLGD...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu