105.
Maandenlang had Mieke de lasten van boetedoening en zelfverloochening bereidwillig op zich genomen. En haar inspanningen hadden vruchten afgeworpen. Volgens de geneesheren was Berthes gezondheid erop vooruitgegaan. Tijdens haar laatste bezoek had ze moeite om het te geloven; wel had het haar gerustgesteld toen ze vernam dat haar zusje met Pasen een week naar huis mocht.
De dag na haar aankomst had voor Mieke de telefoon gerinkeld. Zoals gewoonlijk nam Niessen op. Van de plaats waar ze zat, kon zij de stem aan de andere kant van de lijn nauwelijks horen. Niessen luisterde ingespannen, alsof hij een discrete boodschap in ontvangst nam. ‘Ja,’ besloot haar chef, verwezen voor zich uit starend, en legde op. Daarna leek zijn stem met moeite los te komen. ‘Mieke… Ik had net je vader aan de lijn. Jouw zusje… Zij is onverwachts ingestort!’
Mieke stond op. Haar gezicht drukte ontzetting uit, passend bij een tragisch bericht. ‘Wat heeft hij precies gezegd?’ hoorde ze zich stamelend uitbrengen. Op gewichtige vragen konden enkel gewichtige antwoorden volgen. Miekes wereld wankelde. Eén woord en zie, reeds ging haar vurige wens van de laatste maanden als een zelfgeconstrueerd speelkaartenhuisje tegen de vlakte! Ongeacht wat Niessen verklaarde, de echte wereld gaat altijd door, wist ze. Ook als de kaarten blijven liggen. En in dat spel acteerde zij voor anderen de verwachte emoties, - een gegeven waar ze zwaar onder gebukt ging, doordat gevoelloosheid haar monsterachtig voorkwam.
Het matte in Niessens stem klonk even monsterachtig. ‘Zij ligt sinds vanmiddag in coma.’
Vanaf hier kreeg Mieke geen woord meer over de lippen. In haar was plotsklaps een heilige stilte ontstaan en ontzag voor de onomkeerbaarheid waarmee gebeurtenissen hun verloop hebben. Want als de wereld bijeengehouden wordt door het bedrog waaraan mensen zich zogenaamd uit liefde, of voor de goede gang van zaken, schuldig maken, dan kon zij zich beter in haar eigen monsterachtige wereld terugtrekken. Het was waar: Mieke onderging de aanstormende gebeurtenissen als een verpletterend gewicht, maar tegelijk begreep ze dat er niets was waarvoor zij, zoals Niessen deed, - hij legde voorzichtig zijn hand op haar schouder, - getroost hoefde te worden.
Tijdens een volgende fase van innerlijk besef, bevond Mieke zich trappend op fietspedalen. In de straten groeide de mensenwereld uit tot een bol van onwaarschijnlijke afmetingen. Afstanden leken niet langer te overbruggen. Onmachtig om het koude zonlicht te doven, kon zij het vuur niet aan de lont steken. Nochtans was deze wereld slechts tijdelijk, een nietige verschijning, enkel mogelijk onder heel precaire voorwaarden. Het heette een wonder hoe zij erin slaagde het evenwicht te bewaren en om zich heen te kijken, naar de voorbijgangers, naar die gedetailleerde verscheidenheid waarin het bestaan zich zolang nog als iets onbeduidends voortzette.
WORDT VERVOLGD...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu