zaterdag 4 maart 2023

GAST-AUTEUR

4e Episode


Fris water stroomde over zijn polsen. De woor­den waarmee hij de vreemde zou aanspre­ken, kwamen nu vanzelf bovendrij­ven. Haas­tig droogde hij zijn handen af, gooide de deur open. Maar zo gespannen zijn verwachtingen waren, zo vre­selijk leek plotseling zijn val in een zwart gat. Op de bodem weer­klonk het helse kabaal over de spoorsta­ven. Daar was de lege, beslijkte vloer van de trein en dwar­relden snip­pers van een verscheurde teke­ning: een Armeens huis, een meisje in Armeense kleder­dracht, Armeense bergen. Al de ver­geefse pogin­gen van een vreemdeling om zich ver­staan­baar te maken.

   De kans bestond dat de patriarch, geschrokken door zijn raar gedrag, naar de volgende wagon was overgestapt.

   Joseph sloot zich aan bij een groep reizi­gers aan een andere uitgang. Na de verdwijning van de aartsvader, die geen woorden nodig had om het zijne te zeggen, verzeilde hij in aanzwellend gekwetter, afkomstig van een bende onnozele kinderen.

   Van twee huisschilders uit Amsterdam, kreeg hij te horen dat zij zodanig door hun beroepsbezigheden werden opge­slorpt dat zij er voor hun gezondheid enkele dagen tussenuit moesten. ‘De Moulin Rouge zal ons aan het hart komen!’ Joseph ontving een veelzeggende knipoog.

   ‘Ik ben privédetective. Elke dag met de neus in andermans echtelijke problemen zitten, maakt een mens overdreven wantrouwig. Een lelijke beroepsziekte.’ En hier begon hij een grapje. ‘Zo zit ik ermee geen tijd vrij te kunnen maken voor de klus­jes thuis, - om de gangen van mijn eigen vrouw na te gaan, - snap je?’ Ondanks zijn lach, betrapte Joseph zich zowel op zijn ernst als op een verregaande vorm van onbe­dachtzaam­heid, wat hem het weeë gevoel bezorgde zich eveneens aan onnozelheid schuldig te hebben gemaakt. De Armeense aartsvader zou zijn hart nooit op dergelijke wijze lucht­en.

   Toevallig bleef zijn blik gevestigd op de hand waarmee een man zich aan een koperen leuning vasthield. ‘Wat een vrese­lijke ta­toeage,’ zei hij, om het over een andere boeg te gooien. Eigenlijk had hij de aan­dacht op de complete ver­schij­ning van de man willen vestigen, op diens elegant, zwart maat­pak, zijn zwar­te borsalino waarvan de schuin aflopende rand een groot deel van het voor­hoofd bedekte. Eén van de huis­schilders keerde zich tijdig om, waardoor ook hij in staat was de dolk te zien, geplant mid­denin het symboli­sche hart op de rug van de hand.

   Moge­lijk had die borsalinoman de opmerking opgevangen. Of anders was het simpel toeval dat hij zijn hand meteen in een vestzak schoof en wegging.


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

reageer hier en nu