5e EPISODE
Het zien van de Parijse lichten deed Joseph toch wel wat. De trein reed de Gare du Nord binnen. En toen de portieren opengingen, brak een weergaloos moment aan: alsof een horde wilde beesten met het uitzicht op de jungle van de wereldstad ineens uit de kooien werd bevrijd. In het kielzog van de reizigers zocht hij een verklaring voor zijn uitgelatenheid. Het hing zeker in de Parijse lucht. Hij zag de huisschilders kinderlijk opgewonden tussen de wriemelende massa naar de Moulin Rouge hollen. Ook hij was ten prooi aan het redeloze gevoel dat achter elke straathoek een lokkend avontuur wachtte. En ja... Waarom niet?
Op zoek naar een geschikt hotel had Joseph zich door het dichte aantal lichtreclames rond het station laten misleiden. Eethuizen en bars genoeg, maar wat verder eindigde hij in een verlaten straat, die hem onder de schaarse verlichting van twee lantaarns als een nauwe tunnel omsloot. Hij kreeg spijt dat hij niet meteen in de ondergrondse was gestapt. Dit had alsnog gekund, maar hij had al een poosje de indruk dat hij werd gevolgd, en wellicht hield het een risico in als hij op zijn stappen zou terugkeren. Voorzichtig versnelde hij zijn pas, waardoor hij de voetganger een weinig vóór hem zou hebben ingehaald als deze het niet op een lopen had gezet om verder in een portaal te verdwijnen. Toen hij langs diezelfde plek passeerde, trof hem een uitnodigende deur met neonletters erboven: ‘Hôtel l'Avenir.’
Na het langdurig klakken van zijn hielen op de straatstenen zweefde hij over een dik tapijt. Bij het openen van een tweede deur kruiste zijn blik de ogen van de onbekende, die voor hem had uitgelopen. Bij de balie was een receptioniste bezig hem in te schrijven: een keurige heer met aktentas onder de arm, wat rap een hoop poen verraadt. Vandaar zijn angst voor de donkere tunnel. Dat hij eruitzag als een bankier stelde Joseph wel gerust over de kwaliteit van het hotel, maar deed hem tegelijk vrezen dat de prijs voor een kamer het toegestane budget zou overschrijden. In elk geval zou hij dit keer niet ter wille van wat profijt opnieuw de straat opgaan.
‘Dentiste,’ zei de bankdirecteur, toen hem naar zijn beroep gevraagd werd. In een visioen zag Joseph Parijs zijn beestige muil opensperren. Diep en zwart gaapte de nauwe tunnel van de straat, met vooraan een rij zieke tanden. De tandarts rolde zijn hemdsmouwen op, klaar om oneffen straatkeien op te breken.
Joseph had hard om zijn fantasie kunnen lachen, maar zoiets hoort niet in een chique hotel. Toen het zijn beurt was, legde hij zijn identiteitskaart netjes op de balie. Hij hield zich klaar om de receptioniste bij de vertaling van zijn beroep te misleiden.
‘Cent cinquante euros par nuit!’
Hij ontving de sleutel van une chambre tranquille met ontbijt tussen zeven en tien. - ‘Oui, avec deux oeufs durs, merci.’
(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu