DE POEZIE-AVOND
hy was de presentator.
maar tussen de bedryven door
begaf 'ie zich in het publiek.
en dan probeerden-'ie zich te concentreren
op de gedichten van die dichters.
"ongelooflyk," dacht 'ie in stilte,
er goed zorg voor dragend
dat niemand zyn gedachten las.
hy dacht:"dit soort gedichten, zoals deze -
zo schryf ik er honderd op één dag!"
"myn huid op jouw ochtend
zoals de ophaalbrug in dit begeren
van een teruggespoelde zin..."
"ze zyn mooier dan ik," begreep 'ie,
"en ze zyn slimmer dan ik.
dus: hun succes is welverdiend.
maar: ik heb meer poëzie
in 'n stuk van m'n hol
dan al die jongens en meisjes hier samen -
ik zou hun onzin hier
kunnen platslaan met vier verzen"-
goed: poëzie hoefde niks "plat te slaan",
maar alleen te ontroeren - dat zal wel;
maar: hy voelde d'r niks by.
hy zag niks.
hy begreep hier niks van.
na de voorstelling in de foyer
kwamen ze tezamen.
sommigen stonden te signeren.
"wat
drink je,"
vroeg iemand van die dichters.
en hy sprak vanzelf,
tegen die dichter:
"dat laatste gedicht dat je daar bracht,
over die slak,
was werkelyk erg goed, érg goed!"
"echt? dank je!
dat was een heel niéuw gedicht!"
"echt fyn.
en erg goed voorgedragen ook."
"dank je!..."
"dank je!..."
nu was hy te voet
naar zyn auto onderweg.
het speelde geen rol.
het was goed zoals het was.
we leefden in
de beste van alle werelden.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu