‘Kent u dit wapen? Heeft u het ooit gezien?’ Alweer gehoorzaamde de politieofficier op de wenk. Hij legde de machete op het horizontale blad voor de beklaagdenbank.
‘Het lag op de zoldering van het buitengoed van het slachtoffer. Ik heb me er zelfs aan verwond. Dit verklaart mijn vingerafdrukken op het lemmer. Kijk maar, het litteken is vers!’ Hoewel Joseph zijn hand bereidwillig naar voor stak, had niemand er belangstelling voor.
‘Wat heeft u dan gedaan?’ ging de rechter door.
‘Heeft u al gekozen, mijnheer?’ vroeg het dienstertje.
‘Ik ben door het venster geklommen!’ zei hij, ofschoon zijn ogen haar al een tijdje hadden gevolgd, terwijl ze tussen de eettafels liep. Er viel een pijnlijk moment van stilte. Het was een leuk, jong ding met een vranke, open blik. Haar zwart kapsel eindigde in een dikke vlecht, waardoor het strak over de schedel spande. Zij ging ietwat boers gekleed, maar niet onelegant.
‘Heu… Door het venster klimmen, staat niet op ons menu,’ lachte ze, waardoor een korte spanning brak. ‘Wel: De imam valt in bezwijming, - een bekend Turks gerecht.’
‘Schrijf maar op: gegratineerde heilbot met prei en nog een fles... heu pardon… een glas witte wijn!’
‘U heeft mijn vraag nog niet beantwoord, Reinhout. Waaraan denkt u?’
‘Aan gegratineerde heilbot met preigarnituur en een glas witte wijn!’
Hoewel Joseph deze samenloop helemaal niet grappig vond, schaterde heel de zaal het uit. Hij vroeg zich af of Isabelle ook lachte.
De opperste rechter vond het evenmin grappig. Hij timmerde aan één stuk door met zijn hamer op het hout. Toen riep hij boos: ‘Reinhout, houd uw grapjes voor buiten het hof! Dit wordt allemaal genoteerd en pleit niet in uw voordeel! Ik herhaal het nog één keer: U stond bij het lijk. Wat heeft u toen gedaan?’
‘Tja... Hoe zat het ook weer? O ja, ik wou direct naar buiten gaan. Maar de deur zat op slot. Na een poosje vergeefs morrelen aan de klink ben ik via het venster op een plat dak en een scheidingsmuurtje gesprongen. Een halfuur later was ik thuis. Mijn vrouw lag al in bed. Maar ik kon de slaap niet vatten. Ofschoon ik me voorhield dat ik had gehallucineerd, zag ik telkens weer dat witte gezicht van mevrouw Derycke voor mijn ogen. Ik werd bevangen door hevige koorts. Het zweet brak me uit. En dat heeft sindsdien niet meer opgehouden.’
‘Heeft u schuld aan haar dood?’
‘Gelooft u mij: ik heb haar niet vermoord! Ook niet de keel afgesneden. En toch, - ik geef het eerlijk toe, - zegt mijn geweten me dat ik niet vrijuit ga.’
(WORDT VERVOLGD...)

Dat ik hierop mag stoten; wat een vlotte pen. Je vader neem ik aan. Verschijnt dit mogelijks nog in geprinte versie?
BeantwoordenVerwijderenBijkomend, is 'De moord op Servais Verherstraeten' nog verkrijgbaar bij jou?
(Ik heb geen G○{o}gle account, vandaar de anonieme reactie.)
Vriendelijke groet!
ja, die is nog verkrygbaar... mail vitalski3@gmail.com
BeantwoordenVerwijderen