Hoe overheerlijk de heilbot met prei in dat gezellige restaurant ook had gesmaakt, na zijn dessert en nog drie keer een koffie kon hij daar niet langer blijven. Kijkend naar de spattende regendruppels op zijn motorkap had Joseph nog een uur in zijn auto doorgebracht. Lezend in zijn krant en luisterend naar de laatste nieuwsberichten op de radio, was hij nooit eerder zo goed van het wereldgebeuren op de hoogte geweest. Daar was in de eerste plaats de burgeroorlog in Rwanda, waar de laatste weken miljoenen mensen met een machete werden afgemaakt. Dat er in zijn leven ook een machete was opgedoken, heette een beangstigend toeval. Volgens de laatste berichten zou het tien graden koeler worden. Terwijl dit gezegd werd, klaarde de hemel zodanig op dat hij ervan profiteerde om uit te stappen.
Anderen dachten er precies zo over. Want zie, de verlaten stegen van het oude Schipperskwartier liepen weer vol. Hoewel hij ‘De Zwarte Komedie’ nog nooit eerder had bezocht, wist hij verdomd goed waarheen zijn schreden te richten. De zaal bevond zich immers op een boogscheut van de Oudemansstraat. Bij de ingang hing, naast een rij affiches van het literaire Circus Bulderdrang, ook nog die van de voorbije theaterproductie ‘Egon Schiele’ met zanger Guido Belcanto en Martinus Wolf aan de piano. In de open poort, waar hij aan twee meisjes zijn entree betaalde, werd hij vriendelijk verwelkomd door een grote, pluizige hond.
De kleine schouwburg, zoals Joseph zich die had voorgesteld, bleek eerder een aftands zaaltje met een allegaartje van tweedehandsstoelen dat aan zowat zestig toeschouwers plaats kon bieden. De helft ervan was al aanwezig. Het eerste wat hem daarbinnen opviel, was dat hijzelf het meest opviel; niet enkel door zijn leeftijd, - de meeste bezoekers waren jonge mensen, - maar vooral door zijn kledij. Hij herinnerde zich wat Harold hierover gezegd had: ‘Pa, waarom draag jij nog een das? Ga met je tijd mee. Je ziet er oubollig uit.’ Nadat hij op de hoogste rij had plaatsgenomen en genoot van het uit de luidsprekers komende, heerlijk ouderwetse ‘I get along without you very well’, lette hij op het binnenkomende publiek. Maar ook de reeds aanwezigen ontsnapten niet aan zijn aandacht. Van links naar rechts zocht hij de rijen af.
Net vóór de voorstelling begon, kwam het Zwanenjong als laatste opdagen. Hij verkeerde in het gezelschap van een meisje met verwilderd punkkapsel. Haar gebleekte jeans met enorme gaten ter hoogte van haar knieën, droeg modieus bij aan de uniforme buitenkant van heel wat jongeren. Wellicht uit verweer tegen de consumptiemaatschappij, of gewoon om dwars te liggen, werd hier meer dan elders op het naturelle en ongekunstelde gefocust.
(WORDT VERVOLGD)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu