Daar hij zichzelf slechts vierentwintig uur gegeven had, nam Joseph minder tijd voor de krant dan gewoonlijk. Carlyles ongeval in Oostenrijk was al in de vergetelheid. Andere rampen, waarmee hij niets te maken had, stonden vandaag in de belangstelling.
Met zijn camera en wapen en in de aanslag ondernam hij een eerste stap: richting Chevaliers landgoed. Onderweg betrok de hemel, maar het werd er niet minder warm op, integendeel. De lucht werd nog drukkender, als bij het begin van een onweer. Tegen het einde van de rit vielen enkele druppels. Gelukkig kwam het niet tot een bui.
Joseph parkeerde zijn auto, verliet de rijweg langs een door rijen populieren omzoomde zandwegel en bereikte de hem bekende, getraliede poort. Rond de binnenste spijlen zat een ketting met hangslot. De door varens overwoekerde prikkeldraad rond het domein, dwongen hem de spijlen beet te pakken. Altijd weer als hij iemands eigendom binnendrong, voelde hij die beklemmende zwaarte in zijn borst, die onbestemde angst voor een rake of verdwaalde kogel. Nu hielp het hem gezwind over de poort te klimmen.
Joseph had weinig oog voor de pracht van de hectaren natuurgebied. Hij vermeed het kronkelpad en holde als een soldaat in de frontlinie van de ene struik naar de andere. Hij bevoelde zijn camera om dan het volgend stukje te veroveren terrein weer af te speuren. Onder het roerloze gebladerte van reusachtige loofbomen was de dichte hemel nauwelijks zichtbaar. De stilte en het eigenaardige, met groen vermengde licht, wekte de indruk van een monotone, levenloze natuur, of er iets onheilspellends in de lucht hing. Hij stond op het punt over een omgewaaide boom te springen toen een ijzeren geluid, komend van de poort, zijn aandacht trok. Weggedoken achter de zanderige plaat, die met de afgerukte wortels omhoog gerezen was, zag hij een blauw Renaultje naderen. Precies op het moment dat het wagentje hem passeerde, maakte de weerspiegeling van een stukje hemel in het zijraam de bestuurder onzichtbaar. Jammer. Mogelijk had een blik via de achterruit zijn vermoeden bevestigd dat Carlyle inderdaad nog leefde, maar de plaats achter de bestuurder werd verduisterd door een herdershond. Zijn muil toonde verscheurende tanden waartussen de tong slapjes naar beneden hing.
(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu