door Robert Baeken
24.
'Ik hoef toch niet het hele verhaal van naaldje tot draadje uit de doeken te doen? De man in kwestie is een oudere heer. Dit maakt hun verschijning juist zo opvallend. Je weet wel, onwillekeurig denkt men aan luxe waarmee een jonge vrouw altijd wel te paaien valt. Volgens De Wit is hij zo'n rijke stinkerd. Misschien heb je hem al gezien? Een grote, galante heer met zilvergrijs haar en donkere bril.’
‘Ik ben niet zo van haar kennissenkring op de hoogte.’
‘Fout van je! Hoe vaak niet heb ik je gezegd de teugels strak te houden?’
Te horen aan de deurbel kwam er nog een klant in de winkel. Het kon ook dat de twee aanwezige klanten samen naar buiten gingen. In dat geval zou Mathilde snel hier zijn en werd het hoogtijd als de oude nog iets vertrouwelijks kwijt wilde. Paul overwoog hoe het gesprek over zijn tegenslag weer op te rakelen zonder direct het probleem van het geld aan te snijden.
De oudeheer liet zich krachteloos achterover zinken. Zijn bezorgdheid om Vanessa had duidelijk veel van hem gevergd. Volgens Paul zou hij beter wat slapen of zich enkel bij het nieuws uit de krant houden, in plaats van zich op te winden over niet te controleren praatjes. Nu konden anderen, zoals De Wit, hem wel op de hoogte brengen van onnozele details, de volledige waarheid over zijn dochter wist niemand beter dan haar echtgenoot.
Amuseer je of ga dood, zei een vormeloos plasma van woorden, maar alsjeblief bespaar ons je opwinding en goede raad! Wij hebben het al moeilijk genoeg. En kom nu maar op met je poen! Een paar bankjes meer mag ook; dat kan de verstandhouding tussen mij en Vanessa alleen maar bevorderen.
Terwijl hij daar zo zat en zijn blik afdwaalde naar de tafel met de resten van het ontbijt, - een halfgevulde kop koffie, broodkruimels, twee lege eierschalen, een geopende pot jam met daarin een mes, schuin tegen de rand, - ontmoette Paul de stilte als een aan de dood voorafgaande toestand. Het was deze levenloosheid die hij in verband met de rust van de oudeheer voorhad. Dat de man, ondanks zijn hoge leeftijd, daar uit zichzelf nog steeds niet toe gekomen was, pleitte geenszins voor hem. Want niets lag zo voor de hand als het luisteren naar een gegeven waartegen het rumoer van de wereld verstomt en elk gebeuren zijn laatste bestemming vindt.
Weer klonk de deurbel. Met schrik in het hart drong hij aan: ‘Ik ben gekomen om geld te lenen!’ Zijn schoonpa staarde hem niet-begrijpend aan. ‘Ik zei toch dat ik een ongelukje had.’ Vóór Mathilde binnenkwam, wilde hij de kwestie afgehandeld hebben. ‘Wel, gister is die zaak dan voorgekomen.’ Meer uitleg had geen zin. Dit waren de feiten. ‘Zal het gaan, denk je?’
(wordt vervolgd...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu