maandag 8 juli 2024

GAST-AUTEUR


VERZUCHTINGEN

door Robert Baeken

10.
Paul slenterde in de richting van het station. Na het passeren van een trein werd daar de slagboom opgetrokken, zodat een rij wachtende auto’s het spoor kon oversteken. De hemel klaarde op. Een lentezon weerkaatste duizendvoudig over de glimmende keien. Terwijl zijn gedachten vooruitsnelden naar zijn schoonvader, van wie hij straks geld zou lenen, passeerde hem langs de rugzijde hun wagen. Met zwaaiende arm probeerde hij alsnog Vanessa’s aandacht te trekken. Vergeefs. Terwijl het autootje zich verwijderde, bemerkte hij via de achterruit het silhouet van een man. Het zien dat zijn plaats door een ander werd ingenomen, joeg als een koude tocht door zijn binnenste. Een dof gevoel van verslagenheid, dwong hem toe te geven dat zijn vrouw van het rechte pad af was. De man aan haar zijde was de verpersoonlijking van haar dwaasheid.
   Haar te zien als een gegeven dat enkel van buitenaf op hem inwerkte, daar zij niet echt deel uitmaakte van zijn persoon, kalmeerde hem. Op zoek naar feiten twijfelde hij er niet aan dat zij hem in het verleden meer dan eens had bedrogen. Hij kende haar nu eenmaal als een van kop tot teen op liefde ingestelde vrouw. Paul had haar nooit veroordeeld. Eigenlijk durfde hij haar, om de onverschrokkenheid waarmee zij gehoor gaf aan haar instincten, zelfs heimelijk te bewonderen.
   Zijn vermoeden dat Vanessa afwezig zou zijn als hij thuiskwam, bleek juist. Hij vroeg zich af met welk smoesje zij hem weer wandelen zou sturen. Hij kende dit liedje al zo goed dat hij haar het vuur maar eens aan de schenen moest leggen. Zij zou hem ook niet sparen, straks, als hij haar van de geldboete op de hoogte bracht. Dus werkte hij een strategie uit. Vanessa kon niets ontkennen. Bij de opgerichte slagboom had hij haar zien passeren. Dit keer zou hij van zich afbijten. Het begin van een volgehouden offensief.
   De dag kwam als een vriendelijk meisje door het venster lonken. Een bleke zon gleed over de zwart berookte gevel van de Intercommunale Gasmaatschappij aan de overkant van de straat. Hij overwoog of hij weer schriftelijk zou solliciteren, zoals hij al maanden dagelijks enkele uren vruchteloos had gedaan. Zonder Vanessa zou hij het allang hebben opgegeven. Nu volhardde hij in een schijnvertoning, enkel om haar te doen geloven dat hij niet te lui was. In de gang lagen stapels kranten waarin hij tussen de aangekondigde vacatures een geschikte baan had uitgezocht om, zoals meestal gevraagd, schriftelijk zijn kandidatuur te stellen. Paul geloofde niet erg in zijn schrijfsels. Hij stelde zich de brief voor, zoals hij met die van honderd andere kandidaten op de schrijftafel van een personeelschef uit een zak werd geschud. Zijn bekwaamheden waren niet zo bijzonder dat de brief zou opvallen. Hij kon, begon hij stilaan te denken, beter deelnemen aan een kansspel. Niet enkel had hij zich bij deze uitzichtloze situatie neergelegd. Na verloop van tijd was in hem ook een vorm van onverschilligheid ontstaan, die verderging dan het verlies van zijn bezorgdheid over de goede afloop van de sollicitaties. Het is waar dat hij niet langer een bijzonder doel had in het leven. Maar beter geen doel dan een vals doel, luidde zijn redenering. Alleen bemoeilijkte dit elk besluit. Alles wat hij deed, kon hij om dezelfde reden niet doen.

(wordt vervolgd...)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

reageer hier en nu