door Robert Baeken
38.
‘Jazeker,’ reageerde hij. En ook: ‘Het is inderdaad zo.’ Hier en daar vond hij een vraag beter passen: ‘Van wie heb je dat vernomen? De stakker! En was het pijnlijk?’ Dit laatste was in verband met Stephs vader, die eveneens met zijn gezondheid sukkelde. De laatste keer dat Paul had hem had gezien, was op de begrafenis van zijn zoon, twee jaar geleden. Weinig last als Mathilde ondervond om andere thema’s ter sprake te brengen, week ze moeiteloos van het medicinale onderwerp af. Op plaatsen waar veel geroddeld wordt, zoals in winkels en magazijnen, wordt zulke eigenschap positief beoordeeld. Wat Paul betrof, mocht haar gepraat, bestemd om te ontaarden in geklets, eindeloos doorgaan.
Hij had de indruk dat Mathilde een pruik droeg. Zij zag er wat opzichtig uit, bijna als een lichtekooi, voor wie elk middel goed is om mannen aan te trekken, zoals te korte jurken, hoge hakken, diepe decolletés.
Zij ledigde haar glas. Voorkomend als hij was, bereidde hij onmiddellijk een vers drankje. Terwijl hij het aanreikte, viel zijn aandacht op haar strak rond de buik gespannen jurk. Voor het eerst kwam het in hem op dat zij als weinig attractieve weduwe mogelijk in seksuele nood verkeerde. Eenmaal dit vermoeden in hem had postgevat, werd het moeilijk nog aan iets anders te denken. Achter alles zocht hij aanwijzingen waaruit bleek dat zij gekomen was om zich te laten versieren. Als hij haar nu fel genoeg begeerde, zou hij daar misschien gebruik van gemaakt hebben. Maar ongelegen als ze kwam opgedoken, gaf hij de voorkeur aan haar kletspraat.
Binnen rinkelde de telefoon. Hij rende naar het toestel.
Vanuit Breda kreeg hij te horen dat het enkele uurtjes later kon worden.
‘Met Jungheinrich op stap?’
Zijn onverschrokken taal miste doel. Even vrank antwoordde ze dat het inderdaad zo was en dat het haar geen barst kon schelen hoe hij over hun fijne relatie dacht.
‘Het gaat niet best tussen jullie beiden, hé?’ Mathilde had hem stilletjes gevolgd.
‘Een ruzietje komt in de beste gezinnen voor!’
‘Je hoeft je niet te verontschuldigen. Zij is een zot schepsel. Het verbaast me dat ze nog bij jou is! Maar voor hoelang nog, hé? Jij moet al veel geleden hebben! Tenminste, ik zie in jou iemand met engelengeduld.’
Terwijl ze bleef doorgaan, begreep hij waarom Vanessa enkel op feestdagen bij haar vader op visite kwam. De zussen konden elkaar niet luchten.
Voor Paul ging het er niet om of Mathilde gelijk had, noch dat hij, sufkop zoals ze zei, voor het overspel van zijn vrouw de ogen sloot. Eén ding was zeker: hij had nooit rancuneus over haar geoordeeld. Daarom namen Mathildes gloeiende woorden geen bezit van hem en beperkte hij er zich toe zijn eigen tekortkomingen toe te geven.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu