61.
PAUL
Wellicht omdat Paul het vertrek van zijn vrouw had zien aankomen, had het gebeuren op zijn leven minder impact dan verwacht. Aan zijn vlak voor de neus gelegen bestemming hoefde niet te worden gesleuteld; daardoor slaagde hij er wonderwel in de dingen op hun beloop te laten. Nog een tijdje had hij erop vertrouwd dat Vanessa uit eigen beweging terug zou komen. Maar op een dag overleed plotseling haar vader. Via Birgit had hij haar op de hoogte gebracht. Vanessa verscheen op de uitvaart, maar van de verhoopte verzoening kwam niets terecht. Het weerzien verliep zelfs uiterst stroef. Haar naar beneden getrokken mondhoeken, - uitdrukking van koppige verbetenheid, - had hem niet van zijn even koppige vraag weerhouden om terug te komen. ‘Mijn deur staat altijd voor je open.’ Later had hij er nog aan toegevoegd: ‘Denk aan Katia! Zij vraagt elke dag naar je.’ Maar Vanessa bleek niet voor rede vatbaar. Zij droeg een hoed met zwarte voile. Haar half bedekte gezicht neigde lichtjes naar voor. Zij stonden aan de uitgang van het kerkhof. Een witte zon brak met moeite door de mistige hemel. De meeste aanwezigen waren vertrokken. Terwijl Vanessa zijn verzoek hoofdschuddend negeerde, volgden zijn ogen de gebogen lijn van haar vlezige lippen waarvan de fijne welvingen met vlokkige kloofjes hem alweer de indruk gaven van haar uitgesproken zinnelijkheid. Zij zag er prachtig uit. Paul was er zeker van dat ze zich flink liet naaien. Hij vroeg zich af waarom zij hem in de loop van hun huwelijk steeds minder zulke gunsten had verleend. Dat die oude Jungheinrich zich beter van zijn taak zou kwijten, hield hij niet voor mogelijk. ‘Denk je eraan van me te scheiden?’
‘Wij moeten die zaak alvast bespreken. Door wederzijdse toestemming kunnen we de gerechtskosten drukken.’
Paul weigerde over haar te oordelen. Hij stelde enkel vast dat haar vader net begraven was en dat zij de mond vol had over kosten. ‘En hoe zit het dan met Katia?’
‘Voorlopig kan ze niet bij mij komen!’
‘Dat het tussen ons zo moet aflopen...’
‘Alsjeblief, niet sentimenteel worden, Paul. Jij hebt me altijd voorgehouden in het heden te leven. Doe jij dat ook. Het verleden is dood!’
Aan de overkant van de straat, parkeerde een onbekende haar Renaultje.
‘Kijk, Jungheinrich laat je wagen van tevoren brengen!’
Achter het stuur hield een stroef gezicht hen in de gaten.
Vanessa had het ook gezien. ‘Ga jij alvast. Ik praat even met de bestuurder!’ Zij stak tot op zekere afstand de lege straat over. Hoewel aan hun luide stemmen te horen was dat zij kibbelden, kon hij geen woord verstaan.
Opeens miste hij Katia. Mathilde had de nauwste verwanten op de koffie uitgenodigd. Paul begreep dat hij voor een definitieve keuze stond. Maar was het wel een keuze? Ofschoon hij nog steeds met Vanessa sympathiseerde, moest hij het onder ogen zien dat zij hem afwees. Schoorvoetend vertrok hij de kant op waarlangs Katia en haar ooms en tantes met Mathilde aan het hoofd, waren opgegaan.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu