In het toneelstuk "Het Hondje Candy" van het gezelschap het Martha Tentatief speelde, nu weêr een jaar of tien geleden, de Lierse acteur Luc D'Eux de rol van een eigenzinnige, babbelzieke kabouter met een klassieke pinnemuts en een rode, bolstaande korte broek. De acteur ging helemaal op in zyn hese, beweeglyke, zelfzuchtigen personage. Na de voorstelling kwam hy in menig gesprek in de foyer tegen al wie het horen wilde te vertellen, dat hy met honderd procent zekerheid geloofde in het waarachtige bestaan van kabouters - zonder ironie, hy was er werkelyk van overtuigd, - en ik herinner my nog dat zyn regisseur van toen, Johan Petit, de kriebels kreeg van zoveel zo obstinaat bygeloof zonder relativering. Zelf vind ik het ook niet helemààl vanzelfsprekend als ik myn Broer Jeroen hoor beweren dat Kabouters echt bestaan. Los daarvan heb ik ooit wel eens, toen ik een jaar of tien was, een droom gehad van een Kabouter ("Woutertje"), en wel op zo'n indringende wyze, dat ik er oprecht aan twyfel: was het wel een droom?
2.
ik probeer op het ogenblik, tussen de vleesballensoep en de gebakken aardappelen, gedichten te schryven voor het herenigde circus bulderdrang, maar ik word er wanhopig van. beter vergaat het my om na te denken over hier of daar een personage.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu