zaterdag 7 juli 2012

poetisch halfuurtje


















LUDWIG WIEDERERLANGT


dat uitgerekend hem een verdrinkingsdood
in ijskoud water te wachten stond.
was het dan werkelyk zo erg met hem?
hy verlangde toch enkel naar goeie muziek?


in gondels is 'ie weggeroeid -
valse maneschyn tegemoet.
en daar liet 'ie die zwanen van zilver
tot zich komen...

het waren z'n enige vrienden nog.
die schoot 'ie nu te hulp
voor drieëntwintig dagen nog in het verschiet.

hopend zich, in ruil daarvoor, deze loodzware
periode, zyn voorlaatste hoe dan ook,
op hen te zullen mogen verlaten.



- - - -


zyn identificatie met die vreemde dieren
was uiterst geforceerd en onoprecht.
zo was echter ook de smaak van december,
zo melodramatisch en gruwelyk.

het diepe kruis in de witte sneeuw.

de germaanse bergen waarin de keizer
toch alleen maar goeie muziek
en jongens liefkoosde, iedere dag.

dit jaar, van zyn wrange doorbraak,
verklaarden-'ie by dit gedicht officieel
het jachtseizoen geopend.

geen rode kamers meer,
waar vrienden en familie, kennissen en diplomaten
kwamen, gingen, gingen en weer kwamen.

- - - -

er was nog alleen deze raadselachtige manenschyf.
die door lange vensters schaduwen afwierp
op een lachwekkende buitenwereld.
zodadelyk kwam er waarschynlyk het avondmaal...

steeds goed versneden, goed...
de doktoren bestudeerden zyn urine niet meer.
hy lag ook allang niet meer in hun spierwitte kussens...
al vier, vyf jaar tenminste niet meer...

en hy luisterde byna nooit meer naar wagner,
al zag 'ie wel, af en toe, vlak voor zich, die witte kruizen nog,
in witte sneeuw nog steeds, eigenaardig...

het klopte dat 'ie nog dikwyls aan die
boswandelingen van weleer moest terugdenken.
die middernacht toen 'ie zo dicht by ons was ineens.

- - - - 


HET BALLET

iedereen vermydt hem.
en zelf durft hy niet meer buiten te komen.
hy wandelt langs oude schilderyen
en drukt ieder halfuur
de dolk een beetje dieper in zich.

het wanbeheer van de schatkist decennia lang
en de verwachtingen waaraan hy niet tegemoet kwam,

het flink bebloede aangezicht van zyn enige minnaar, de blonde griek,
terwyl het zo gruwelyk bleef sneeuwen daarbuiten,

en de beierse sikkel van zyn tantes
en het charter dat 'ie had ondertekend
toen hy zesentwintig jaar oud werd:

daardoor, deze maandagnacht,
tot zyn allerinwendigste caverne doorgedrongen,

met de hulp van alle gondeliers van bavaria
die zyn opgehouden met fluisteren
achter zyn rug,

dure het, vanaf vandaag gerekend, zegen dagen nog precies
eer hun gezamenlyke lyden voorby is.

door dit plafond zal er een licht vallen
langs groene, stoffige meubels -

uw muziek was goed!,
- zo goed!

niet alleen het omvangryke publiek,
ook, onder anderen, de lampendragers

en de zangers, de wevers en de dansers
bleven in spanning totdat het gordyn viel.



- - - -



DE VOORLAATSTE LUDWIG



altyd maar die waarschuwingen
voor altyd die reputatie!

myn vriendelyke adviseurs
hebben weer hun jas aangetrokken

om zich op die manier
weggereden te laten worden -

beter kwamen zy met een ezel
of bleven weg…

hun schamele erfenis bestaat
uit dingen die van geen tel meer zyn.

geen marmeren tabernakels zal het regenen
en de engelen van arduin breken niet los

uit hun starre houding.
dat weet ik,

maar myn adviseurs niet.
ik loop vaak zonder kleren aan

door de lange tunnels van myn kindertyd.
en daar zing ik smerige liederen

en spuug op alle vensters - een sprinkhaan,
zo zit ik er op de lavabo:

om in de richting van alle monarchen
die my voorafgingen

een zure wind te laten
van schandalige drek - met opzet.

ik doe zo met opzet, ik wist dat ik het
op geen enkele manier zou kunnen winnen.

vals gespeeld als een valsaard, de winter lang,
de ganse vakantie lang.

my beroofd hebben laten worden vrywillig.
en toch, zelfs met de kerst hier te besluiteloos...

ik wacht kennelyk tot de zeeën
zullen droog liggen

en myn grootvader
weêr tot leven komt.
(15/12/06)