DE MUUR VAN HERENTALS
Als geboren "Bink", dat wil zeggen Turnhoutenaar, ben ik het oneindige wachten en nog meer wachten op het ons beloofde zwembad onderhand helemaal beu. De gemiddelde Turnhoutenaar zou eigenlijk al liever hebben dat het ons nu maar eens eerlijk werd toegegeven:"Sorry, kinderen - dat dit zwembad gaat er nooit meer van komen."
Alleszins werd ik de voorbije week nog eens bekropen door waarachtige sportkriebels, en toen ik het turnen in eigen huis beu werd, begaf ik mij gezwind en wel tot aan die àndere zogeheten Hoofdstad Der Kempen: Herentals, meer bepaald het zogeheten Bloso-centrum in het beroemde Nete-park, prachtig gelegen in de vallei van de Nete, op de flanken van de meest adembenemende heuvelrug aldaar. Bijzonderlijk gevoelde ik mij aangetrokken tot de klimmuur, die daar voor je ogen oprijst, ter hoogte van elf lange meters. Ik had er hoegenaamd geen ervaring mee, maar omdat er behoorlijk wat aantrekkelijke meisjes heen en weer liepen, in prachtige aërobics-pakjes bovendien, koos ik meteen voor de allermoeilijkste graad.
Ik had een eigenaardige vriend van me meegenomen, iemand die wordt genoemd "de Foddere" - een knakker die je wel vaker in de Kempen tegen het lijf loopt; 's zondags biljart hij bij "Van de Ven, Olen", 's maandags leest 'ie zijn kranten in de bibliotheek van Rijkevorsel, 's dinsdags gaat hij wandelen in Monnikenbos in Zoersel. Om te muurklimmen, lezers, moet je met zijn tweeën zijn: één persoon moet, zo goed hij kan, de muren beklimmen met om zijn middel een touw dat, met behulp van een katrolsysteem, tot beneden wordt geleid. Daar dient een tweede persoon dit touw stevig vast te houden, voor het geval de klimmer naar beneden dreigt te storten, bijvoorbeeld door een acuut suikertekort. De Foddere bleek echter last te hebben van hoogtevrees, zodat ik degene was die de gehele middag lang als een dubbelgedraaide klimsalamander tien, elf meters in de schuinse hoogte hing. Op den duur - ik hing bijna ondersteboven - werd het mij teveel: krampen in de kuiten, angstzweet, spijt omdat ik zoveel indruk had willen maken. "Oké," riep ik voorzichtig naar beneden. "Laat maar zakken!" Ik kreeg geen antwoord, dus ik wierp een steelse blik naar beneden: de Foddere bleek totaal spoorloos!! Toen ben ik, naar jullie begrijpen, keihard beginnen te krijsen en gillen. Eén van die aërobics-meisjes heeft me tenslotte op de grond kunnen zetten. "Bedankt," zei ik. Waarop zij antwoordde:"Sukkel."
Pas later ontdekte ik waar de Foddere ergens had uitgehangen: hij zat in de gezellige cafetaria, alwaar hij het barmeisje kende. "Ik wilde hier even," zo verklaarde hij zich nader, "een citroenthee bestellen, heel gauw - maar die thee, die blééf maar te heet om van te drinken…"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu