STADSTUINEN
Zeer voorzichtig deed de allerprilste lentezon haar intrede, ook in de Stad. Te koud om buiten te zitten, was het; maar te zonnig om binnen te blijven. En daardoor begonnen de meeste Sinjoren die er één bezitten, hun stadstuin te wieden. Ik ben geen zwartkijker, maar de ervaring leert ons dat het met onze tuintjes per definite nogal jammerlijk gesteld is. Helemaal géén tuin hebben is natuurlijk het ergste - vooral omdat onze balkons geen gewicht in de schaal leggen. Hoe het komt, weet ik niet, maar om en bij de zeventig procent van alle Antwerpse balkons zijn zodanig smal gebouwd, dat je er zelfs nét geen stoel kan zetten. Je kan er alleen, rechtopstaande, op voorover leunen, net zo diep totdat je, op de hoek van de straat, het locale terrasje kan ontwaren - en daarvan de eeuwige lokroep.
Maar kijk naar onze tuinen zelf. Dit is opnieuw iets onverklaarbaar raadselachtigs, maar àl onze tuinen worden geteisterd door zwerfvuil, zelfs tuinen die, zoals vaak het geval, worden ommuurd door torenhoge bakstenen buurgebouwen. Toch waaien er stukjes plastic voorbij, toch liggen er ineens stukjes van een snelbinder in het gras. Ja, zeer vreemd... Bovendien worden zelfs de meest afgelegen, meest drastisch omwalde stadstuinen belaagd door bronstige katten die her en der komen plassen, om hun territorium af te bakenen, én die her en der hun kakje doen - gewoon omdat ze niet anders kunnen.
Het is daarom erg moeilijk om je tuintje te onderhouden. Maar wie er toch wél in slaagt, is eraan voor de moeite. Wat daar hebben we dan ook nog de kijklustige buren. In "den buiten", zoals dat heet, heeft de bikini-dragende blondine maar één vervelende buurman, die op het gelijkvloers, en daartegen helpt een goed opgeschoten buxushaag. In Antwerpengrad bevinden de voyeurs zich evenwel op de zesde, de zevende en de achtste verdieping - des te erger, in een tijd waarin mensen niet voor zichzelf kijken, maar om foto's te maken, om die te kunnen doormailen. Bovendien komt een tuintje nooit alleen; er liggen vele kleine tuintjes naast; bij het minste zonnige weertje, hebben àl die buren een eigen transistorradio spelen - terwijl je zélf juist te verlegen bent om een kick te geven, omdat je niemand wil storen.
Aan de achterzijde van je huis zijn rommel, lawaaimakers en pottenkijkers veel moeilijker te verdragen dan aan de voorkant van je huis. Mijn advies aan de bevolking is dan ook, voor de aanstaande zomer: wees zeker niet jaloers op Sinjoren met een tuin, pak zelf een eigen stoel in de hand - en ga daarmee op de stoep zitten. Dààr zie je nog eens wat, dààr maak je nog eens wat mee. Dàt vind ik de beste stadstuin: de leeggehaalde garage, provisoir dienstdoende als een veranda!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten