DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
10.
zoals de aandachtige lezer zich vast herinnert: de oude robot, die lamentabele kerel, was ooit wel 'ns met veel concentratie meê bezig geweest, om letterlyk, voor zyn eigen nieuwsgierigheid, een, wat 'ie noemde, "hiërarchie van persoonlyke, geheime genoegens" op te stellen. op nummer één, met stip gestegen, stond sindsdien, inderdaad, de verboden sensatie om, alleen achtergebleven in het goed warm gestookte, muisstille secretariaat, in de papieren van de secretarisvogel te durven te snuffelen. welnu, het pikante plezier dat voor hemzelf meteen daaronder kwam, op nummer twee, dat was een genot dat hy zelfs aan zyn gebruikelyke biechtvader, de engelbewaarder, nog nooit had durven uit te leggen. dit betrof een lichamelyke geneugte die hemzelf feitelyk minder shockeerde dan het voornoemde geritsel in het gerief van zyn overste, maar toch geleek het hem nog méér onmogelyk om dit ooit, op een dag, te durven uit te tekenen aan wie dan ook in zyn omgeving. het was iets minder strafbaars, maar het vergde van zyn geestesgesteldheid een grotere vorm van regressie, van het zich onttrekken aan normen en maatschappy.
in één enkele zin uitgelegd, kwam het erop neêr, beste lezers, dat de oude robot er een zogenaamde "kick", die het was, van kreeg, om in zyn eentje in dit secretariaat tussen de tafels en de stoelen te kunnen wandelen, met, op dat ogenblik, volstrekt geen kleêren meer aan - zelfs niet zyn sokken, zelfs niet zyn beroemde metalen plastron. allicht werd die "kick", zo modern dit genoemd, getriggerd door dit volgende, scherpe contrâst: aan de ene kant dat liederlyke, kindse vrydom, die volstrekt onbegrensde natuur; alsof 'ie weêr tot een kind van vyf was geworden, blootsvoets tussen de koeien, dee druisende watervallen van de pyreneeën, met boven alleen de lachende griekse natuurgoden; maar aan de andere kant, om daar keihard tegenop te botsen, dit geborneerde kamertje van strakke reglementen, in de zweetgeur van zyn verbeeldingloze collega's. de angst, onafgebroken, om toch wél, door een raam of een deur, te zullen worden betrapt - al was dat laatste onmogelyk, zo fervent als hy altyd, eerst, àlle ramen en deuren op slot en grendel draaide, en met een honderd keer nageziene zekerheid àlle gordynen dichttrok.
de laatste paar weken had onze bejaarde secretaris zich aan dit plezier vermogen over te geven met een hogere regelmaat dan anders. bracht de onderhand als gedurig aan te kruisen absentie van de secretarisvogel al met zich meê, dat de gedrevenheid van sommige collega's toch enigszins werd beproefd, de verhuis van doctor strausius naar die kleine, dompige slaapkamer van de giraffe had tot gevolg dat, naar te merken viel, zelfs mer dan de helft, meer dan zelfs de belàngrykste helft van het secretariaat zelf zich nu naar dààrzo scheen te hebben verlegd. sommige meêwerkers meldden zich op het eigenlyke secretariaat niet eens meer aan, maar begaven zich direct naar de doctor, met al hun notities in al hun kaften. in de ogen van de oude robot was die verhuizing regelrecht barbaars. die paar keer dat 'ie nu in dat slaapkamertje by de doctor op audiëntie was geweest, waren ze nergens toe gekomen, de laatste keer hadden zy mekaâr zelfs niet eens kunnen begroeten - en dit, in de tyden van een naderende razzia, een naderende vloedgolf; en toch was het zo. maar wél was de oude robot er verheugd om, het secretariaat alsmaar vaker voor zichzelf, voor zichzelf alléén te mogen treffen.
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu