dinsdag 28 maart 2017

smolsmurf 11 slangenmens 11

DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS




feuilleton in 20 afleveringen


door don vitalski











11.
al had vanmorgen de oude robot het wel tergend langdurig moeten zitten afwachten, vooraleêr het, ter besluit, als eindelyk, toch nog 'ns zover was. juist toen zyn laatste collega's hun papieren by mekaâr hadden, klaar voor een onderhoud met de doctor, zovele landmylen verderop, kwam, alsof 'ie daar leedvermaak om had, het lachende speenvarken langs de voordeur van het secretariaat naar binnen, meteen beginnende te neuzelen over allerlei problemen, byzonderlyk over het gedoe dat zich inderdaad wel voordeed met, naar verluidt, de circustrein. dit vehikel, zo werd het toch door verschillende bronnen bevestigd, zou, een week of twee geleên alweêr, zyn geattackeerd geworden door een bende wildemannen, naar alle waarschynlykheid meer specifiek door de zogenaamde koppensnellers uit borneo, die kwamen van het berenbos. de oude robot zelf had van deze troubles zelfs al 'ns, van een ernstig te nemen collega, een waarachtige oplysting onder ogen gekregen - maar die oplysting, lezers, was naar zyn eigen oordeel zo duidelyk een vervalsing geweest, dat hy dat gehele gedoe, alles dat zich rond die trein afspeelde, pas zou willen gaan bekyken nà het  zekere hoofdgerecht, dat hen voor de deur stond: het verhaal rond de razzia, de nachtmerrie van het op handen zynde stortweêr. kleine vliegjes cirkelden tegen de vensterramen. het geluid van stille donder maakte zyn opwachting... volgens dat gefabuleerde verslag rond die circustrein, dat de oude robot in handen was gevallen, zouden alle machinisten van de stook-locomotief, allen zonder één uitzondering, onverdoofd onthoofd zyn geworden, en zelfs nog tydens dat gebeuren zyn opgegeten bovendien. hun hoofden zelf zouden wél nog zyn teruggevonden, maar dan gespietst, op speerpunten van yzer, en buitendien één voor één ineengekrompen, tot precies, telkens, de omvang van één kleine kindervuist. de passagiers van de circustrein, alle tweehonderd, zouden zonder één uitzondering verhakkeld zyn geworden, en in greppels vergooid; alleen de vliegende olifant, die, in regel, aan de sneltrein placht vooraf te gaan als een verkenner, zou deze bloederige raid toch wél hebben overleefd - maar waar ergens die stakkerd inmiddels dan uithing, dat bleef een raadsel.
    het was niét zo, dat de oude robot deze weêrwaardigheden per definitie zou hebben willen weglachen, maar vergeleken by het vergryp van de prediker, die ervan werd verdacht,  de luizenaap te hebben willen bekeren, en méér nog in verhouding met de vlucht van de levende kanonskogel, die uit het circus zelfs helemaal ontsnapt was, bleef dat moeilyk doordringbare gedoe rond die circustrein, en wat er van aan was, toch enigszins bykomstig, toch zeker zolang d'r zich geen meer grondige getuigenissen wilden aandienen. maar dat lachende speenvarken blééf hem maar ambeteren. alsof dat varken er weet van had, zo geleek het, wat de oude robot nu féitelyk van plan was: namelyk om, zometeen, dit secretariaat te mogen vergrendelen, en om hier dan vervolgens, zo vroeg in de morgen al, één na één zyn kleêren te zullen mogen uittrekken; zyn sokken, zyn overhemd, zyn onderhemden; zyn ceintuur en zyn te strakke pantalon; zyn onderbroek; dit alles zo plechtig beduidden-het een ritueel.
    "zie wat hier aan de hand is," zo bazelden-het lachende varken. "ik heb," sprak het nog, "een soort van treinticketje - maar nu weet ik dus niet," zo sprak 'ie nog méér voort, "of dit ticketje, kyk... is dit treinticketje nu wel nog helemaal geldig? of misschien als een vaucher?"
    "maar," sprak het speenvarken nog voort en voort, "moet ik daar dan niet, ergens, een formulier, dat jullie misschien hebben, voor ondertekenen?"
    dit anders zéér ongebruikelyk zynde voor  de oude robot, die zich meestal juist als uitzonderlyk geduldig geboekstaafd wist, was 'ie op den duur, sidderend, overeind gekomen, tamelyk hard uitroepend:"varken! zwyg! wy volgen dit op! maar niet nu direct! neen, nu moet je weg! ga weg hier! ga weg," brulde de oude robot byna, "en verdwyn uit myn secretariaat!"
    geschrokken had het knorrende boerdery-dier zich dan toch, met zyn ticketje van de circustrein van voren en, uit zyn tuinbroek gestoken, zyn weifelend wuivende krulstaart van achteren, uit de voeten gemaakt, niét zonder te mopperen:"godverdomme... dan ga ik naar doctor strausius!..."
    alleen was de oude robot in het stil zoemende secretariaat, als eindelyk, achtergebleven, klaar om zich, als het mocht van jahwe, aan zyn eigenste, zoveelste  nagestreefde, diep zondige praktyken te zullen durven over te geven...

WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

reageer hier en nu