HET SLANGENMENS
feuilleton in 20 afleveringen
door don vitalski
13.
of was het misschien, zo bedacht 'ie het nog angstvallig, was het misschien toch wél optenief, gewoon maar, het lachende speenvarken, dat zou zyn teruggekomen? neen, jy oude robot, in je pathetische aanschyn!... zo goedkoop en/of zo gemakkelyk, zou 'ie d'r vast niet vanaf komen.
de oude robot probeerde zyn schoenen weêr aan te doen, maar gedurende diezelfde, precaire halve minuut zag 'ie iets merkwaardigs gebeuren, in de meest nabye, onlangs nog door hemzelf gestofzuigde hoek van de gezegende kamer, niet ver van de pas nog vernieuwde, hard rinkelende houtstoof, en ook niet zover van de smalle, hoge, minder persé op praktisch nut gerichte plankenkast, door de collega's veelal als "de bloemenkast" aangeduid, omdat zich daar op de onderste plank inderdaad steeds een klein maar best aardig boeketje felrode rozen bevond, in een kleine, blauwe stenen vaas; daar, zo zag de oude robot dit gebeuren, daar scheen er zich nu, onder heftige vibraties, een heleboel rook te verspreiden, onderwyl die deurklink -"krrrii!!..." nog steeds zo heftig op en neêr ging.
om dit korter tezamen te vatten: vlak voor de oude robot zyn lichtgevende lamp-neus, die het was, was dit, dames en heren, het slangenmens, als eindelyk, dat nu pas, in het dertiende hoofdstuk van dit verhaal pas, zyn spectaculaire opwachting was beginnen te voltrekken, toch wel, en wel meer specifiek door middel van een levitatie. hoe ging zoiets in zyn werk? om eraan te kunnen beginnen, trok het slangenmens zich terug in zyn eigen stulp, meestal diep onder de grond, in zyn slangennest, maar vandaag in zyn hangmat in zyn aparte kamertje in de barak van wylen jerry bill. daar nam 'ie een onooglyk, ogenschynlyk helemaal waardeloos stukje kurk, dat het was, van, by voorkeur, de van god vergeten kurkboom van andor-sêt, de geitenhoeder. dan smeerden-'ie deze nodeloze kurk helemaal vol met slangenspeeksel, van zyn eigen tong, maar ook vanuit een klien flesje, dat nog het speeksel bevatte van zyn voorouders uit centraal-africa, vanwaar, duizenden generaties geleên, tussen de witte en zwarte mangoesten, het slangenmensengebroed helemaal oorspronkelyk afkomstig. nog eens vervolgens nam het slangenmens een lucifer, of anders zelfs een aansteker. hy stak de vergiftigde kurk in één handomdraai in brand. een grotesk omvangryke, zich dadelyk enorm breed vertakkende rookwolk ontwikkelde zich in de kamer, en wel op zo'n vreemde manier dat het geleek, alsof die kamer zelf, met haar planken wanden, haar olielamp en haar klapdeurtje, doorzichtig werd, en geleidelyk aan zelfs van de grond helemaal naar omhoog kwam. hun vormen, maar eigenlyk eender welke vormen denkbaar, eender wat er zich nog voordeed, en zelfs wat er zich niét meer voordeed, verloor zyn betekenis; het slangenmens neuriede een lied - een dat lied zelf, die melodie op zich, scheen de wereld te willen omvatten; alle tyd en ruimte tuimelden in dat neuriënde zingen by mekaâr; leeuwen dansten, tygers krasten; wie het aanschouwde, scheen een koprol te maken; en zo, pynloos, wonderlyk gemakkelyk opeens, trad het slangenmens, tezamen met zyn interieur, naar binnen, eender waar 'ie het wilde.
de oude robot was overeind gekomen - waarom dan wel? misschien uit beleefdheid, meer niet.
"hier zyn we dan," sprak het slangenmens met 'n lachje. en zei nog:"laten we meteen aan de slag gaan, er staat ons een gigantisch werk voor de boeg - maar we hebben maar een paar minuten de tyd..."
WORDT VERVOLGD
de oude robot probeerde zyn schoenen weêr aan te doen, maar gedurende diezelfde, precaire halve minuut zag 'ie iets merkwaardigs gebeuren, in de meest nabye, onlangs nog door hemzelf gestofzuigde hoek van de gezegende kamer, niet ver van de pas nog vernieuwde, hard rinkelende houtstoof, en ook niet zover van de smalle, hoge, minder persé op praktisch nut gerichte plankenkast, door de collega's veelal als "de bloemenkast" aangeduid, omdat zich daar op de onderste plank inderdaad steeds een klein maar best aardig boeketje felrode rozen bevond, in een kleine, blauwe stenen vaas; daar, zo zag de oude robot dit gebeuren, daar scheen er zich nu, onder heftige vibraties, een heleboel rook te verspreiden, onderwyl die deurklink -"krrrii!!..." nog steeds zo heftig op en neêr ging.
om dit korter tezamen te vatten: vlak voor de oude robot zyn lichtgevende lamp-neus, die het was, was dit, dames en heren, het slangenmens, als eindelyk, dat nu pas, in het dertiende hoofdstuk van dit verhaal pas, zyn spectaculaire opwachting was beginnen te voltrekken, toch wel, en wel meer specifiek door middel van een levitatie. hoe ging zoiets in zyn werk? om eraan te kunnen beginnen, trok het slangenmens zich terug in zyn eigen stulp, meestal diep onder de grond, in zyn slangennest, maar vandaag in zyn hangmat in zyn aparte kamertje in de barak van wylen jerry bill. daar nam 'ie een onooglyk, ogenschynlyk helemaal waardeloos stukje kurk, dat het was, van, by voorkeur, de van god vergeten kurkboom van andor-sêt, de geitenhoeder. dan smeerden-'ie deze nodeloze kurk helemaal vol met slangenspeeksel, van zyn eigen tong, maar ook vanuit een klien flesje, dat nog het speeksel bevatte van zyn voorouders uit centraal-africa, vanwaar, duizenden generaties geleên, tussen de witte en zwarte mangoesten, het slangenmensengebroed helemaal oorspronkelyk afkomstig. nog eens vervolgens nam het slangenmens een lucifer, of anders zelfs een aansteker. hy stak de vergiftigde kurk in één handomdraai in brand. een grotesk omvangryke, zich dadelyk enorm breed vertakkende rookwolk ontwikkelde zich in de kamer, en wel op zo'n vreemde manier dat het geleek, alsof die kamer zelf, met haar planken wanden, haar olielamp en haar klapdeurtje, doorzichtig werd, en geleidelyk aan zelfs van de grond helemaal naar omhoog kwam. hun vormen, maar eigenlyk eender welke vormen denkbaar, eender wat er zich nog voordeed, en zelfs wat er zich niét meer voordeed, verloor zyn betekenis; het slangenmens neuriede een lied - een dat lied zelf, die melodie op zich, scheen de wereld te willen omvatten; alle tyd en ruimte tuimelden in dat neuriënde zingen by mekaâr; leeuwen dansten, tygers krasten; wie het aanschouwde, scheen een koprol te maken; en zo, pynloos, wonderlyk gemakkelyk opeens, trad het slangenmens, tezamen met zyn interieur, naar binnen, eender waar 'ie het wilde.
de oude robot was overeind gekomen - waarom dan wel? misschien uit beleefdheid, meer niet.
"hier zyn we dan," sprak het slangenmens met 'n lachje. en zei nog:"laten we meteen aan de slag gaan, er staat ons een gigantisch werk voor de boeg - maar we hebben maar een paar minuten de tyd..."
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
reageer hier en nu