door robertus baeken, vanuit de aarbeienvelden
55.
Als tegenprestatie liet Mieke zich aan zijn vrienden worden voorgesteld. Enkele Franstaligen deden moeite Nederlands tegen haar te brabbelen. Hoewel zij Eva nog steeds voor geen cent vertrouwde, deed ze zoals hechte vriendinnen doen. Daar luidde de vraag hoe de mars tegen de opstelling van kernwapens was verlopen. Het moment was goed gekozen: de operazanger en George hadden Francis in een gesprek betrokken.
‘Daaraan heeft niemand van ons deelgenomen! Wel hoorde ik iets over een pamflet. Heb je ’t misschien daarover?’
Hoe Mieke ook haar best deed: de kleurrijke vlinder van hun jarenlange vriendschap bleek voorgoed met een naald doorboord. Terwijl Eva haar emoties niet eens bemerkte, leek het of de kamer wankelde, als het ruim van een schip in een storm. Tegelijk voelde ze zoiets als het drukken van een stomp voorwerp tegen haar buikvlies. Was zij het evenwicht kwijt? Een vaas sloeg met een dreun aan diggelen. Eventjes balanceerde ze op de rand van bewusteloosheid. Gelukkig vond zij steun tegen de muur.
Francis schoot haar ter hulp. ‘Zij is onwel! Kom, ik leg je te rusten!’
Hoewel haar buikpijn snel afnam, liet Mieke zich graag door hem wegvoeren. Zij verlangde naar een bed in een stille kamer, waar ze hem, luisterend naar het ademgeruis tussen pauzes van ingekeerd zwijgen, nog eens kon horen over de onderwerpen die hem zo bezig hielden. Plato. Rimbaud.
Francis merkte dat ze weer rechtop liep. Hij drukte zijn vingers in haar bovenarm. ‘Waarom ben je hier? Er is nog iets dat je dwarszit! Kom op, voor de dag ermee!’
Mieke trachtte hem af te leiden. Dat ze zwanger was, kon wachten. ‘Gek dat ik aan je broer denk. Vertel me eens, waarom heeft hij geen meisje?’
WORDT VERVOLGD
Geen opmerkingen:
Een reactie posten