dinsdag 17 januari 2017

reve maritiem XI/XX

zoveel nederigs kan by een zelfverklaard decadent niet goed aflopen. de fantasie ontaardt dan ook algauw in wat voor de verteller een totale vernedering is - wat my betreft een van de meest schokkende passages uit het gehele oeuvre van reve;

terwyl de zeebroêr hardop fantaseert over de liefdesdaad met een vrouw, moet de jongen, naast hem te bed, hem zwygzaam en zo afwezig mogelyk bevredigen; "Hij zweette, en de geur van zijn zweet maakte mij als dronken, maar ik bleef in uiterste gehoorzaamheid mijn handen om zijn geweldige mannendeel bijeenhouden zoals hij het begeerde, totdat ik, in gloeiende stoten, zijn liefdesvocht tussen mijn handpalmen voelde spuiten, dat ik eerst voor een soort speeksel hield en waarvan ik de betekenis niet kon bevroeden, maar dat ik, nadat broer Frits zich verwijderd had om zich te gaan wassen, bij mijn gezicht bracht om er de vreemde, duizelig makende geur van op te snuiven voordat ik het, eerst voorzichtig en daarna slurpend, als een hond oplikte."

het is alleszins de meest nederige passage van reve ooit, die zich anders eêr opstelt aan de sadistische kant van dit soort verkeer...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

reageer hier en nu