vrijdag 24 september 2021

gast-auteur

PORTRET VAN DE AARDBEIENPLUKSTER
ALS EEN JONGE VROUW

door robertus baeken, vanuit de aardbeienvelden




73.

Toen Mieke langs de trappen naar beneden holde en, bij het opengooien van de deur achter haar, het rumoer van de mensen in de zaal als een tweede zucht hoorde ontsnappen, waande ze zich eventjes in de rol van Assepoester, voortijdig weggelopen van het bal. Alleen had zij geen fee en geen gouden koets om heelhuids thuis te geraken. Evenmin was de jongeman die haar, aan zijn voetstappen te horen, op de hielen zat, een betoverende prins.

   Beneden vond een heftige scène plaats. Als reactie, doordat Francis haar ruw bij de schouder greep, gaf Mieke hem een klets in het gezicht. Hij schudde haar flink door elkaar en de verwijten waren niet meer uit de lucht. ‘Onmogelijke meid! Jij komt hier de hele boel verpesten!’

   ‘Ja, geef mij de schuld! Ellendige nietsnut!’

   Er volgde een handgemeen waarbij Mieke vergeefs trachtte zich los te rukken. ‘Zeg me eindelijk,’ - Francis joeg zijn verbetenheid recht in haar gezicht, - ‘wat zijn je plannen?’

   ‘Ik zal zelf voor ons kind zorgen!’

   Zijn ijzeren greep verslapte. ‘Heb je dat echt beslist?’ Hij sloeg de arm rond haar schouder; een verzoenend gebaar. ‘Kom! Genoeg gekibbeld! We gaan een biertje drinken bij Bertrand, hier om de hoek!’

   Ondanks haar gekwetste gevoelens bleef Mieke bereid het met hem uit te praten. Van zijn reactie hing het af of ze nog langer zoiets als liefde, begrip, de beloften van een geslaagd huwelijk mocht verwachten.

   Chez Bertrand leende zich niet tot een dergelijke intieme conversatie. Het was een donker hol, uitsluitend bezocht door studenten. De muziek stond zo luid dat je moest schreeuwen om je verstaanbaar te maken. Zitplaatsen genoeg, maar behalve één stomdronken jongeman die de hele tijd met neerhangend hoofd naar de beslijkte vloer staarde, zon het niemand om plaats te nemen. Net toen ze Francis vroeg naar een rustiger plekje te gaan, drong een bevriende student zich aan hem op. Daarbij keerde die kerel haar prompt de rug toe, zodat Mieke, zonder één woord van hun gesprek op te vangen, na een poosje vanzelf met haar gedachten thuis zat, waar ze, in plaats van hier te vegeteren, haar zieke moeder in het huishouden kon bijstaan. En zo ineens stond haar besluit vast: zij zou van Francis geld lenen en morgenvroeg de trein nemen. Er werd met haar gesold. Was ze niet bestolen, dan zou ze nu al op weg zijn.

   Zonder een geschikte gelegenheid af te wachten, mengde ze zich in hun gesprek. De student keek haar verbouwereerd aan, maar Mieke vond dat zij best voor zichzelf mocht opkomen.

   ‘Ja, we gaan er dadelijk vandoor,’ suste Francis haar; en een eventjes gaf het ook de schijn dat ze op hem mocht rekenen. Jammer genoeg was het een bedrieglijke schijn. Zijn kalmte kon beter worden uitgelegd als botte onverschilligheid. De overtuiging dat hij met haar solde, maakte dat ze op slag haar geduld verloor. Opnieuw waagde zij het tussenbeide te komen.


WORDT VERVOLGD...

Geen opmerkingen: