zondag 1 mei 2022

GAST-AUTEUR


DE TRAP


door gastauteur Robertus Baeken, vanuit de timmer-kamer...

16.
'Ik heb inderdaad een tijdje op de ambassade gezeten, - in Caïro.' En alsof het niets uitmaakte: 'Maar och, dat is allemaal erg lang gele­den!'

   'Geweldig!' zei ik, heus benieuwd naar zijn indrukken.

   'Wat versta jij onder: geweldig?' Het baasje bleef onbewogen voor zich uitkijken.

   'Misschien denkt u dat ik overdrijf,' reageerde ik vinnig, 'maar ik kom uit een kansarm gezin. Ik ben nooit verder ge­raakt dan Saint-Quentin - u weet wel, dat stadje in Noord-Frankrijk, waar wekelijks de duiven worden gelost. En eigenlijk droom ik van verre reizen.'

   'Zo was ik vroeger ook. Altijd lokte me het avontuur en de zucht naar nieuwe ontdekkingen. Maar ik bleef niet bij de pakken zitten, zoals jij. Ik ging voor een beroep waardoor ik de kans kreeg een aardig stukje van de wereld te zien. Zo heb ik drie jaar Timboektoe achter de rug, zeven jaar Kenia aan het Victoriameer, twaalf jaar Egypte.'

   Bij het horen van al die namen leek het of ik een lichte duizeling gewaarwerd, zozeer overviel mij de dorst naar een leven dat ik niet ken­de, naar mogelijkheden die ik nooit zou uitproberen. Het was of een verre stem me riep. Terwijl ik maar een gewone timmerman was - door de liefde voor vrouw en kinderen verknocht aan een leven van klein­bur­gerlijke idealen, - ving ik een glimp op van wie ik had kunnen zijn als ik van jongs af de moed had opgebracht me tegen deze door mijn milieu opgedrongen levens­wijze te verzetten. Door die golf van onmacht had ik even moeite om de op dreef gekomen gewezen diplo­maat te volgen.

   'Dan zou ik je Caïro ten zeerste aanbevelen. Weet jij iets af van de oudheid?'

   'Weinig, ook al heb ik er ‘n enorme belangstelling voor, net zoals voor aardrijkskunde, geschiedenis, vreemde culturen. Dat is trou­wens de reden waarom ik van alle programma’s op tv de voorkeur geef aan documentaires.'

   'Ik ben er een half leven mee bezig geweest,' zei Vogel. 'Voor ik op mijn vijftigste in diplomatie­ke dienst ging, was ik de rechterhand van een vermaarde archeoloog. Samen hebben we bij onze opgravingen honderden - wat zeg ik? - dui­zen­den vondsten gedaan.'

   'Interessant!'

   'Niet waar! Het is allemaal enkel stof. Dode stof! Be­grijp me niet verkeerd. Destijds was ik in de wolken als ik iets had gevonden, - resten van aar­de­werk, of wapens of zo. Maar een mens verandert. Vandaag kan die ouwe rommel - want zo noem ik het - me in vergelijking met mijn nieuw­ste ontdekkingen geen barst meer schelen.'

   Ik had de indruk dat de oude heer zijn mond had voorbijge­praat. Het liet geen twijfel dat die 'n­ieu­wste ontdekkingen' vrouwen, misschien wel in het bijzonder Marie-Claire betroffen. Zo was ik er haast zeker van dat hij haar bij wijze van onder­zoek naar haar seksueel gedrag, of mis­schien gewoon omdat hij geneigd was tot per­versi­teiten, voorstellen had gedaan die haar tegen de borst stuitten. Hierbij kon ik me moeiteloos inbeel­den dat 'haar weldoener' er bij haar op aange­drongen had om - ik sla maar wat uit mijn nek - samen 'de liefde op zijn Egyptisch' te bedrij­ven.


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: