de kronieken
van de knekelman
feuilleton in 10 afleveringen
door don vitalski
7.
"jy komt van het klapstoeltjescommando?" vroeg de minotaurus, een stuk brood van de commode pakkend, om het meteen krachtig in tweeën te breken. hy passeerde de kleine niels, die intussen geheel kinderlyk lachend aan tafel zat, en hoewel hy z'n zoon niet aankeek en ook niet aanraakte, toch liet zich in dat passeren zelf een vorm van keihard liefde bespeuren, die al wat bestaat, om dit zo heftig te stellen, zou hebben doorkliefd, als het zou hebben gemoeten.
"inderdaad," gaf ik de minotaurus als een antwoord. "doctor strausius heeft het my in eigen persoon opgedragen, de directeur een bezoek te gaan brengen - met, liefst, aan m'n zyde, het gezelschap van de indringer. zoals jy die wel het beste zal kennen van iedereen..."
"met die belachelyke razzia, onlangs, hebben ze jou natuurlyk van begin tot eind goed beetgehad," zei de minotaurus hard grynzend. en hy sprak voort:"ach ja, kleine circusaap... grappige, blauwe matrozenaap van zestien!... je zal er nog wel geraken - maar: het is niet voor metéén..."
hy brak het brood opnief een paar stukken. dan gaf 'ie, behalve aan alleen maar zyn kinderen, ook aan my een lekkere korst. gewoon van dit bruine brood! myn twee handen bibberden, ik zou er vanzelf een aanvang meê hebben genomen om zelfs te wenen - als daar niet plotseling ook, uit een smalle deur, de leeuwentemmer tevoorschyn liep, met naast hem zelfs, alsof het kerstmis werd, ludo, de laffe leeuw - op affiches stonden die àltyd tezamen afgebeeld, maar ikzelf had ze by leven nog nooit écht by mekaâr gezien; dit was echt iets ontzettends...
de langharige, slecht geschoren en slungelachtige alfred rosengarten nevada kwam, toch met een trefzekere sierlykheid, langs de eettafel gewandeld, zyn laffe leeuw onderwyl strelend op zyn schuinse kop. die leeuw was heel erg oud en volledig versleten. hy kneep zyn twee oogjes toe en lekte zich langs zyn schrale, lachwekkende baard.
"kyk hier," zei rosengarten.
hy legden-iets voor my op tafel.
het was - hoe duizelig makend...
het was het kleine, zilveren cigarettendoosje, zoals ik dit, toen ik van huis ging, van myn vader en moeder nog had meêgekregen. "pak maar," zei de minotaurus. ik deed het open: de cigaretten zaten er zelfs nog alle in, zonder mankering.
"ja," zei ik. "laten we tezamen ieder zo één cigaretje met veel plezier opsmoren."
dat vonden ze een goed idee.
ook trixie kwam erby, eveneens voor zo'n cigaret van me. ze droeg een ongelooflyk strakke, maar flink doorzichtige blouse, waarin haar kolossale borsten zich voor my aftekenden als de exacte definitie van geslachtsverkeer, niets anders. op het secretariaat werd altyd gezegd dat trixie geen seks had met de minotaurus, dat ze op dat gebied helemaal vry was van de minotaurus, en dat ze om de paar dagen, als het waar was, een ander partner meê in haar bed by zich trok... ze lachte naar my, met een uiterst glimmend rood gelippenstifte, grote, uiterst erotiche mond, waarbinnen haar grote witte tanden een eigen leven leidden...
"dit is het plan," zei de minotaurus. maar nog voor 'ie aan dat verhaal vermocht te beginnen, was ik vermetel genoeg om toch eerst rap nog te vragen, waar ze myn cigarettendoosje, dat voor my van zoveel waarde was, waar ze dat feitelyk, zo vroeg ik, vandaan hadden, precies. "van by de giraffe," zei alfred rosengarten nevada. "buiten, by de caravan van de giraffe." "ons plan is nu dit volgende," zo hernam de minotaurus - in de gaten krygend hoe trixie hem een beker met rooie wyn wilden-offreren. "die indringer, die zyn we voorlopig kwyt - goed mogelyk leeft die niet meer, wie zal het zeggen; maar je gaat naar de directeur, om van dat personage toch wél te getuigen; om de directeur alles te vertellen wat je over hem aan de weet bent gekomen. de leeuwentemmer alfred rosengarten nevanda en zyn leeuw zullen je vergezellen - die hebben zelf ook zo," zei de minotaurus, "hun redenen."
dat laatste, daar wist ik van. de leeuwentemmer was by de directeur enigszins in ongenade geraakt, doordat 'ie dat oude, kwetsbare dier zomaar in de steek had gelaten. vast wilden-'ie nu aan de directeur gaan laten zien, dat de tyden weêr waren veranderd. dat de ergste sprinkhaan va constantinopel zelfs zich klaarmaakte voor een koude douche, maar dat de regenbogen zyn naam uitzongen, ongerept - ja, amen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten