Het meisje had de twee nog vrije stoelen vlak voor hem opgemerkt. Terwijl het licht doofde, trok zij haar Zwanenjong bij de arm en schoven in de rij.
Een groepje van zes betrad het podium vanuit de zaal. De muzikanten grepen hun instrument, terwijl twee anderen - vermoedelijk woordartiesten - op een verhoog klommen, en een derde, - een mal figuur met lange, rossige baard en een motorhelm op zijn kop, - plaatsnam op een krukje bezijden het podium.
Na een inleidend deuntje sprong de gehelmde naar voor om zangerig te raaskallen. Met nadruk bracht hij een litanie van moeilijke woorden, die alles weg had van Duitse of Latijnse benamingen voor geneesmiddelen. Overeenkomstig de giftige chemicaliën, die ze zeker bevatten, klonk het inderdaad giftig en lelijk ter wille van het lelijke. Lelijk, absurd en antiburgerlijk was ook zijn gekrijs en voetgestamp. De spreker noemde zich ‘Pafke het complete mafke’ - overigens terecht vond Joseph. Misschien zat er een zekere cadans in, maar zijn voorkeur bleef toch uitgaan naar ‘I get along without you very well.’ Het verbaasde hem dan ook dat Pafke, toen hij klaar was, een oorverdovend applaus te beurt viel. Joseph wilde niet uit de toon te vallen. Door zacht handgeklap ageerde hij in beperkte mate tegen de maatschappelijke conventie.
Met rollende ogen en onder indrukwekkend tromgeroffel kondigde de circusdirecteur de volgende act aan. Een jongeman in sjofele kleren kwam achter een scherm vandaan en bezong de periode dat hij werkzaam was in een oranje houtzagerij. In zijn machtige stembanden zongen de metalen zaagbladen. Langs zijn woorden weerklonk het schrijnend versnijden van reusachtige, weerloze boomstammen. Een snik verried het peilloos verdriet om zijn langdurige opsluiting tussen fabrieksmuren en slopende arbeidstijden. Het verscheuren van zijn overhemd drukte het verlies uit van zijn identiteit door uitzichtloos stompzinnig werk en de dagelijkse omgang met daar tewerkgestelde lulhannessen. De molen van de muziekinstrumenten draaide op volle toeren en ondanks zijn scepsis begon Joseph zich meer met de kritiek op de kleinburgerlijke orde te vereenzelvigen. Morgen zou hij voor diezelfde maatschappij terechtstaan.
In hetzelfde schuitje gezeten, liet hij welgemeend een daverend applaus opklinken. Hij bekeek het programma en rekende uit dat het zo nog uren kon doorgaan. Meelevend zag hij moeder Swaens ononderbroken breien, als ze niet eerder was flauwgevallen. Hij tikte het Zwanenjong op de schouder.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten