zondag 5 november 2023

GAST-AUTEUR

50.

‘Harold is gaan fietsen! De jongen is helemaal…’ Naar de laatste woorden had hij het raden. Isabelle schoot in een huilbui, waar­door hij tot luisteren werd gedwongen. Haar verdriet liet hem niet onberoerd. Alles wat haar kon troosten zou hij te berde brengen; maar zolang het duurde, kwam vanuit zijn binnenste nog een tweede vernietigend oordeel. Zittend op het puin van zijn ineengestorte wereld, verschilde hij in niets van de man Job. Niets had hij nog. Alleen de schande. Niet het vertrouwen van zijn familie. Niet het geloof in zichzelf. Over het verlies van geld of bezit­tingen wilde hij het niet eens hebben. 

   ‘Je treft het dat Harold weg is,’ begon zij weer, nu met haar mond tegen de hoorn. Joseph deinsde ervan terug; nog meer toen ze ver­volgde: ‘...en dat hij als gewoon­lijk niet de brie­venbus heeft leeggemaakt!’

   Joseph voelde de doodsteek al aankomen. Dus probeerde hij haar vlugger af te zijn. ‘Er stak een smerige foto in! Op die foto lig ik met een half ontblote dame in de armen. Het complot is me nu volkomen duidelijk! Dat ik voor twintig jaar in de bak vlieg, is voor Derycke niet genoeg. Hij wil mijn huwelijk kapot! De politie bezit ook een exemplaar. Staat er een af­zen­der op?’

   ‘Hoe heb je zoiets kunnen doen, Jos?’

   ‘Ik ben een man, Belle! Trouwens, dit is allemaal in scene gezet, - vervalst! Ik weet dat het moeilijk te geloven is...’

   ‘Dit is een ramp, Jos!’ Isabelle begon weer te huilen.

   Door hard te roepen, probeerde hij haar te overtuigen. ‘Geef me vierentwintig uur. Vierentwintig uur en ik bewijs de hele wereld mijn onschuld!’

   ‘Het bewijs ligt hier voor me!’ Isabelle gooide de hoorn in.

   Als in een zoutzuil veranderd, staarde Joseph voor zich uit. Een meisje opende de deur van de telefooncel en vroeg of hij zich onwel voelde.

   De laatste jobstijding, dacht Joseph. Op naar de slachtbank! Het verwonderde hem dat hij nog rondliep, dat het stadsverkeer niet tot stilstand kwam, dat de mensen op straat met elkaar praatten, dat er getsjilp was van mussen in de goot, dat hij zoals een gewone voorbijganger een winkel kon binnengaan en een krant kopen. Het leven gaat door, ondanks alles, ondanks ziekte, onenigheid, schaamte, opslui­ting! Eerder dan een gedachte zag dit eruit als een concreet feit, een vaststel­ling waar niemand omheen kan; zoals de gewaarwordingen van het eigen lijf. Vanuit dit voldongen feit groeide iets dat hij zich voorstelde als een onaantastbaar beginsel. Job mocht dan wel op zijn puinhoop zitten, hij bleef onveranderd Job.

   Hij kocht De Gazet van Antwerpen. Stapte weer in zijn auto. Bleef besluiteloos­ achter het stuur zit­ten. Het woelige hart moe geklopt, vouw­de hij het dagblad open.


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: