jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is in syrië; namelyk omdat hy vurig hoopt zyn vriendin daar terug te zullen terugvinden.
toen gebeurde het dat jonathan druyts begon te twyfelen aan zyn integrale lotsbestemming. misschien was dit alles, zo dacht hy, een vergelding, een waarachtig onkreukbare straf voor iets zéér ernstigs - iets dat hy mispeuterd zou hebben niét in dit leven, maar wel in een leven van daarvoor, of zelfs dààr nog voor, wie zou het inschatten? doordat 'ie niet kon begrypen wat 'ie waarnam, simpelweg. aan z'n beruchte trekhaak, arme lezers, die dit alles ook niet konden zien aankomen, aan z'n beruchte, ja vermaledyde trekhaak, die het was, hing er, naar hy nu pas inzag, niet één énkele man, doch wel waren er daar, - hoe kon dit?-, twéé mensen bevestigd...
wat reeds gebeurd moest zyn, begreep 'ie, nog voor hy was beginnen te ryden - immers: een mens vastbinden aan een auto die aan het ryden was, dat zou toch geheel onmogelyk zyn, eender of die langzaam reed of zeer vlug.
de argeloze vitalski-blogger die dit feuilleton graag volgt, zal nu wel opveren: goddorie, dit is niet mogelyk! je kàn niet, als je daar gaat kyken, slecht één mens zien hangen op een plek waar d'r, noodlottig genoeg, twéé figureren! hun kritiek zy vergeven; welk gewoon sterveling kan zich de weêrzin indenken waarmeê jonathan druyts die éérste keer was gaan kyken, nu vyf uurs terug - hy keek toen niet eens hàlf; onvoorbereid als hy zich wist, zoveel kommer en kwel dadelijk te incasseren.
die ene persoon, die met één enkelvoudig oog naar hem oploerde, sudderend onder het zwarte bloed, bevond zich kennelyk bovenop een tweede persoon - die tweede persoon zagen we nu voor het eerst. die leefde niet meer. doch: die man die vanboven lag, tot zyn "geluk", als het ware, die scheen zich wél nog min of meer te kunnen manoeuvreren.
hy keek jonathan aan en sprak iets uit in een volstrekt ontezamenhangende bananentaal.
"ik begryp niet wat je zegt!" riep jonathan geschrokken.
voorts was hier niemendal, enkel of alleen die volstrekt desolate, waanzinnig droge soort van dorre toendra. zelfs de wind, die piepende wind van daarstraks, bleef hier weg. en toch, toch durfde onze held dit arme slachtoffer niet dadelyk los te knopen. al hing die kerel duidelyk in repen uit mekaâr, jonathan vertrouwde hem niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten