zondag 30 juni 2024

gast-auteur


4.
Paul fluisterde zijn advocaat iets in het oor. Het was de eerste keer dat zij haar man aankeek zonder het jarenoude medelijden dat hem als een onzichtbare schil tegen haar wisselvallig humeur had beschermd. Een zware bal van onverteerd voedsel stootte op. Zou zij dan toch zwanger zijn? Nee, Paul heeft gezegd dat het onmogelijk is.
   Nog een laatste, boze blik in zijn richting en zij stond op. Gister, toen het lange tijd zwart werd voor haar ogen, en eergister, toen ze na het ontbijt moest kotsen, was hij er nog in geslaagd haar gerust te stellen. Vandaag zou dat niet lukken.
   Waarom keek hij zo angstig naar de rechter, alsof zijn lot uitsluitend in diens handen lag? Paul richtte zijn aandacht altijd op de verkeerde zaken. Om geen andere reden was hij zijn baantje als conciërge en manusje van alles in een meisjesschool kwijtgespeeld. Vanessa was er nog altijd boos om. Nu zou hij naar haar moeten kijken en zien hoe in haar blik een oordeel lag en een vonnis. Zij zou vandaag nog naar de vrouwenarts hollen en, wat de diagnose ook mocht zijn, verder het initiatief nemen.
   De oudeheer had haar bijtijds zien aankomen. Hij opende de deur, zodat ze stilletjes kon wegglippen.
   In de luchtige koelte van de vrijwel lege inkomhal kwam zij op adem. Het leek haar aangewezen om, zolang het proces duurde, plaats te nemen op de houten zitbank tegen de muur. Het observeren van een gesticulerende rechtsgeleerde in druk gesprek met twee mannen, bood haar een poosje afleiding. De witte flap voor zijn toga slingerde grappig heen en weer. Op de bank aan de overkant zat een bejaard echtpaar wezenloos voor zich uit te staren.
   Paul bleef zolang weg dat haar geduld opraakte. Via een klapdeur bereikte ze de binnenplaats van het slot waarin de correctionele rechtbank was ondergebracht. De kasseien blonken in het nat van een druilerige regen. Daar de openlucht geen bescherming bood tegen de onverwachte kou, en natte windvlagen haar kapsel zouden verknoeien, nam ze de wijk. Paul moest maar voor zichzelf zorgen! Te lang was hij haar troetelkind geweest. Onder de gewelfde inrijpoort hoorde zij het klakken van haar hakken op de keien. In een glimp zag zij het diepgroene water van de brede slotgracht en de uit vergane eeuwen opgerezen muren. Tegelijk voelde zij hoe dit beeld al zijn gewicht op haar drukte en haar oneindig droef stemde; alsof zij het in verband bracht met haar eigen verleden en niet meer ongedaan te maken vergissingen. Ook de volgende beelden lieten een weerzinwekkende indruk; niet enkel omdat zij verband hielden met Paul en met alles wat uit zwakheid zou blijven wat het is, maar omdat zij haar voorkwamen als een waarheid voor alle mensen en daarom juist zo bitter.
   Liet zij zich te zeer leiden door haar sombere stemming? Het was of Vanessa één ogenblik stilstond en zich uit alle macht ontdeed van een verleden dat nooit meer terug zou komen. En zie: plotseling, te midden van deze sijpelende zee van troosteloosheid, wierp iets in haar zich op als een bastion van verzet tegen alles wat bij Pauls lijdzaamheid hoorde: ledige uren, afgedragen kleren, een armoedig interieur en voortdurend geldgebrek. Zij wilde er niks meer mee te maken hebben. Zonder aarzelen liep ze de zijstraat in waar het sfeervolle licht van een café haar vanmorgen al had toegelonkt. Paul moest haar hier maar vinden; zo niet zou hij wel alleen thuis geraken.

(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: