maandag 2 september 2024

gast-auteur

VERZUCHTINGEN

door Robert Baeken

47.
Eduard trok zijn overhemd aan. ‘Hou jij een oogje op de kinderen? Ik ben zo terug!’ De tussenkomst werkte vreselijk op zijn humeur. Dat komt ervan ons zo in de gaten te houden, hoorde hij zich in gedachten. Voor zijn zoon had hij evenmin een goed woord over. Natuurlijk gunt hij Vanessa geen blik! Hij weet hoe zij eruitziet. Daar had hij met zijn kijker kans genoeg voor.
   Irma lag volledig gekleed op bed. Zij had de ogen dicht en hijgde. Eduard vroeg zich af of zij heus bewusteloos was of enkel deed alsof. In dat geval was het zeker dat zij overdreven naar lucht hapte. Hij probeerde haar toestand te minimaliseren. ‘Het komt door de hitte,’ zei hij, ofschoon hij goed wist dat dit door de airco onmogelijk was. ‘Heb je de dokter verwittigd? Nee? Had je eerst moeten doen!’ Deze opmerking, bedoeld als een verwijt, omdat Herman er de voorkeur aan had gegeven als spelbreker op te treden, lokte een felle reactie uit.
   ‘Ik hoor het al: straks is het weer mijn schuld! Maar ik heb die vrouw niet uitgenodigd!’
   Eduard liet zich niet van de wijs brengen. Even luid als zijn zoon schreeuwde hij: ‘Ik nodig uit wie ik wil!’
   ‘Uitnodigen, goed! Maar wat jij presteert is een schandaal.’
   ‘Waar heb je ‘t over?’ Deze vraag moest wel een bekentenis uitlokken.
   Herman kon niet meer voor- of achteruit. Met de verrekijker voor zich uit, riep hij: ‘Denk je dat ik niet gezien heb hoe jij rond die tippelaarster stond te springen?’
   Eduard ontstak in blinde woede. Graag had hij die vlegel van een zoon een oorveeg uitgedeeld. In zijn jonge jaren zou hij niet geaarzeld hebben. Maar nu Hermannetje een hoofd boven hem uitstak, hield hij zijn vuisten gespannen naast het lijf. Eerst begon hij vreselijk te schelden. Pas toen zijn schoondochter zich met vertwijfelde ogen voor hem wierp, kwam het besef wie zijn boekje te buiten was gegaan. Op gematigde toon probeerde hij het echtpaar, maar ook zichzelf tot rede te brengen. ‘Niet te snel met je oordeel! Als jullie haar beter kenden, zouden jullie anders praten.’
   Vruchteloos ging hij na welke kwaliteiten in Vanessa’s karakter hun bewondering konden afdwingen. Pas toen besefte hij dat dit hem nooit zou lukken. Wat hij ook naar voren bracht, de zieke stelde hem bij voorbaat in het ongelijk. ‘Goed, ik stuur haar weg.’
   Het is onbillijk, dacht hij. Door het etiket tippelaarster op zijn vriendin te plakken, door het unieke in haar te ontkennen, wordt haar onrecht aangedaan. Ten opzichte van zijn vrouw koesterde hij nog nijdiger gevoelens.
   ‘Als zij zo doorgaat mijn oude dag te verpesten, laat ik haar nog in de steek,’ begon hij, toen hij weer bij Vanessa aankwam. Hij legde uit wat er gebeurd was.
   ‘Ze hebben je mooi in de luren gelegd.’ Zij trok haar zonnejurk aan.
   ‘We hebben nog wat tijd. Laten we iets drinken!’
   ‘Een andere keer. Vandaag houd ik het voor bekeken. Denk jij aan dat baantje voor Paul?’
   ‘Jazeker! Zeg hem dat hij volgende week naar mijn kantoor komt.’
   Dat baantje, daar leek Vanessa nog het meest over in te zitten. Voor haar vertrek was zij er nog twee keer op teruggekomen. Telkens had hij haar verzekerd zich over die zaak geen zorgen te maken.

(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: